Innovatiebeleid vraagt om Europese samenwerking
Als dergelijke externe effecten spelen biedt innovatiebeleid op EU-niveau voordelen. Een Europese aanpak kan bovendien efficiënter zijn door schaalvoordelen in de uitvoering, zoals bij octrooibeleid.
Een Europees innovatiebeleid betekent wel het verlies aan mogelijkheden voor lidstaten om aan te sluiten bij landspecifieke instituties of voorkeuren. Innovatiebeleid gericht op nationaal of regionaal opererende bedrijven kan daarom in principe het beste door de lidstaten zelf worden uitgevoerd.
Dit concluderen de onderzoekers Albert van der Horst, Arjan Lejour en Bas Straathof in het vandaag verschenen CPB Document 'Innovation policy: Europe or the Member States?'. De auteurs maken de balans op tussen de voordelen van Europees innovatiebeleid en de wenselijkheid van gericht beleid door individuele lidstaten. Diverse aspecten van innovatiebeleid, waaronder in deze studie ook wetenschapsbeleid wordt gerekend, passeren de revue, zoals onderzoek door universiteiten, overheidssubsidies voor innovatieve bedrijven en het octrooibeleid.
Vanaf 2007 heeft de Europese Commissie via het zevende Kaderprogramma (KP7) jaarlijks bijna 8 miljard euro beschikbaar voor onderzoek en ontwikkeling. Een belangrijk doel van KP7 is het bundelen van onderzoek en het integreren van onderzoeksbeleid. Deze Europese samenwerking kan beter rekening houden met grensoverschrijdende effecten van innovaties dan landspecifiek beleid. Innovatie stopt meestal niet bij landsgrenzen, maar heeft gevolgen ook voor andere landen. Naast KP7 stimuleert de EU innovatie ook via andere kanalen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de ontwikkeling van het satelliet-navigatiesysteem Galileo.
Via nationaal innovatiebeleid geven de lidstaten gezamenlijk ongeveer het tienvoudige van het Kaderprogramma-budget uit aan innovatiebeleid. Een belangrijk voordeel van nationaal beleid is dat het beter kan inspelen op de vragen van nationale bedrijven en consumenten. Zo is niet elke lidstaat geïnteresseerd in innovaties gericht op het versterken van dijken.
Dit voordeel van nationaal innovatiebeleid moet worden afgewogen tegen de voordelen van Europees beleid of coördinatie op EU-niveau. Nationaal beleid is onnodig duur als meerdere lidstaten hetzelfde beleid voeren en het kan onvoldoende rekening houden met de gevolgen van innovatie voor andere lidstaten. Een voorbeeld is een nationale subsidie voor onderzoek naar milieutechnologie: de voordelen van schonere technologie in het ene land vallen ten dele toe aan andere lidstaten. Het is efficiënter om de subsidiëring van dit soort onderzoek en innovaties op Europees niveau uit te voeren.
Octrooien geven bescherming aan de eigenaar van een uitvinding en bevorderen tegelijkertijd de verspreiding van kennis. Vanwege de schaalvoordelen in de uitvoering is het beschermen van octrooien op Europese schaal effectiever dan op nationale schaal. Momenteel is echter de bescherming van octrooien per lidstaat verschillend geregeld. Het ontbreken van een volwaardig Europees octrooi verhoogt de kosten van aanvraag en bescherming voor internationaal opererende bedrijven wat innovatie belemmert.