19 december 2005

Hoe effectief is extra fiscale stimulering van speur- en ontwikkelingswerk? Effectmeting op basis van de natuurlijk-experimentmethode

Extra WBSO bevordert R&D bij starters

Persbericht
Startende bedrijven doen meer research en development (R&D) door de intensivering van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). Een euro extra WBSO voor zulke bedrijven leidt tot 50 à 80 eurocent extra R&D-arbeid. Een algemene intensivering van de WBSO waarvan alle bedrijven gebruik kunnen maken, is fors minder effectief.

Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document Hoe effectief is extra fiscale stimulering van speur- en ontwikkelingswerk? Effectmeting op basis van de natuurlijk-experimentmethode. De analyse is gebaseerd op R&D-activiteiten van deelnemers aan de WBSO gedurende de periode 1998-2003.

Twee intensiveringen in de WBSO
De WBSO is een fiscale stimulans voor onderzoek en ontwikkeling bij bedrijven. Op basis van de loonkosten van R&D-werknemers wordt bepaald hoeveel een bedrijf minder mag afdragen aan loonbelasting en premies voor de volksverzekeringen voor alle werknemers. In de jaren voor 2001 mochten bedrijven 40% van de eerste 68 067 euro aan R&D-loonkosten in mindering brengen en 13% van het meerdere (tot ongeveer 52 miljoen euro). De fors hogere korting van 40% over de eerste uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling betekent vooral een stimulans voor bedrijven die (nog) niet veel aan R&D doen.
In 2001 is de WBSO op twee punten geïntensiveerd. Sindsdien geldt de korting van 40% voor de eerste 90 756 euro aan R&D-loonkosten in plaats van de eerste 68 067 euro. Naast deze algemene intensivering is er ook één alleen gericht op startende bedrijven. Starters krijgen maximaal drie jaar recht op een korting van 60% in plaats van 40%.

WBSO effectief bij belonen extra R&D-inspanning....
Op grond van bestaande activiteiten - dus zonder extra R&D te doen - hebben veel bedrijven al een voordeel van de intensiveringen. Bepaalde bedrijven en dan vooral bedrijven die nog weinig onderzoek en ontwikkeling doen, kunnen echter vanwege de intensiveringen daarbovenop een extra voordeel krijgen door meer R&D te gaan doen. De studie laat zien dat bedrijven die dit extra belastingvoordeel kunnen krijgen, inderdaad meer R&D-arbeid gaan doen.
De twee WBSO-intensiveringen verschillen flink in het aandeel bedrijven dat extra voordeel krijgt door meer R&D te doen. Nagenoeg alle starters hebben extra voordeel bij meer onderzoek en ontwikkeling. Voor de algemene intensivering is er echter een grote groep bedrijven voor wie dit niet geldt. Deze bedrijven krijgen een vast voordeel, of ze nu meer investeren in onderzoek en ontwikkeling of niet. Het gaat hier om de bedrijven met R&D-loonkosten van meer dan 90 756 euro.

....maar belonen voor bestaande R&D is niet effectief
Een subsidie die niet afhangt van het leveren van een extra inspanning, heeft geen effect. Dit bekende gegeven uit de economische literatuur is vooral van belang voor de algemene intensivering. Deze kent zoals gemeld een grote groep bedrijven waarvoor een extra prikkel tot het doen van R&D ontbreekt. De groep bedrijven die wel een extra voordeel heeft, en daardoor extra speur- en ontwikkelingswerk verricht, is daarentegen klein. Het gaat hier om de bedrijven met R&D-loonkosten van 68 067 tot 90 756 euro. Als gevolg van deze verhouding is de effectiviteit van de algemene intensivering beperkt. Berekeningen geven voor iedere extra euro WBSO een effectscore van 10 à 20 eurocent R&D-arbeid voor de algemene intensivering tegen een score van 50 à 80 eurocent voor de intensivering voor starters.

Welvaartsbijdrage intensiveringen WBSO
De studie doet geen uitspraak over de maatschappelijke wenselijkheid van de intensiveringen. Daarvoor dienen de resultaten ingebed te worden in een maatschappelijke kosten-batenanalyse, waarin bijvoorbeeld ook het maatschappelijk rendement op extra R&D wordt betrokken. Dat valt echter buiten het bereik van de studie. Wel geven de uitkomsten aan dat de intensivering voor starters vanuit welvaartsoogpunt kosteneffectiever is dan de algemene intensivering.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Het onderzoek maakt gebruik van het 'natuurlijk experiment' karakter van de wijzigingen. Dat betekent dat bij beide wijzigingen een controlegroep van WBSO-deelnemers aan te wijzen is, die geen voordeel van de wijziging hebben, maar verder goed overeenkomen met de experimentele groep bedrijven die wel van de wijziging profiteert.

Iedere euro afdrachtsvermindering besteed via de startersfaciliteit leidt tot zo'n 50 tot 80 cent extra S&O-arbeid. Voor de verlenging gaat het om 10 tot 20 cent extra S&O-arbeid per euro afdrachtsvermindering. De overtuigingskracht van het laatstgenoemde resultaat is relatief beperkt, omdat de setting niet goed voldoet aan de voorwaarden van een natuurlijk experiment.

Auteurs

Maarten Cornet
Björn Vroomen

Lees meer over