Jakkes, een vrouwenquotum
Alice Zulkarnain
wetenschappelijk medewerker bij het Centraal PlanbureauVoor het CPB onderzocht ik samen met collega’s van andere instituten de effecten van het diversiteitsquotum op de korte termijn. Dit quotum schrijft voor dat beursgenoteerde bedrijven bij een benoeming van een nieuwe commissaris in hun raad van commissarissen (rvc) moeten streven naar een evenredigere man-vrouwverdeling: namelijk ten minste een derde vrouw en een derde man. Jakkes, een quotum, was dat nou echt nodig? Als ambitieuze vrouw wil je zo’n plek in een rvc toch niet dankzij een quotum bemachtigen, maar gewoon op eigen kracht, op basis van je talenten, ervaring en kwalificaties.
Is het niet beter dat bedrijven zelf vrouwen in topposities zetten, zonder dat er gedreigd wordt met sancties? Dat is wel geprobeerd, het quotum had een voorganger, namelijk een streefcijferregeling (van 30%) die bedrijven vanaf 2013 stimuleerden om zelf actie te ondernemen. Maar in 2019 lag het aandeel vrouwen onder commissarissen helaas nog maar op 27% (Lückerath-Rovers, 2021). In het jaar dat het quotum werd aangekondigd (2020) haalde 54% van de beursgenoteerde bedrijven weliswaar het quotum van minimaal een derde vrouw, maar 17% had nog geen enkele vrouwelijke commissaris (Lückerath-Rovers, 2020). Ons onderzoek liet zien dat het quotum vervolgens heeft gezorgd voor een verdubbeling van de kans dat de beursgenoteerde bedrijven het quotum haalden. En dat is op basis van een vergelijking met hetzelfde soort bedrijven waarvoor geen quotum bestond, maar die wel verplicht waren hun streefcijfers (voor het aandeel vrouwen in de rvc) te publiceren! Zo’n quotum is duidelijk dus nodig, want zonder stok achter de deur komen we er kennelijk ècht niet. Of misschien op zo’n slakkentempo dat het later net op tijd zou zijn voor gelijke kansen voor m’n jongste dochter en haar vriendinnetjes, die nu nog in luiers rond hobbelen.
Lage lat
Als er dan toch zo’n quotum is, waarom is de lat dan zo laag gelegd? Waarom niet meteen naar 50%? Of sterker nog, zoals Ruth Bader Ginsburg, de tweede vrouw die ooit is benoemd tot rechter aan het Amerikaanse Hoger Gerechtshof ooit zei: “Het zijn er pas genoeg als er negen vrouwelijke rechters zitten”, omdat het ook lang genoeg normaal is geweest dat er alleen maar mannen zaten. Dus misschien is het ook aardig om voor 100% vrouwen in de rvc te gaan? Geinig gedachte-experiment, maar te extreem voor beleid. Het quotum van een derde is ook niet zo gek als je kijkt naar de genderbalans in de organisaties van de grote Nederlandse bedrijven. Het aandeel vrouwen lag onder deze groep bedrijven in 2022 op 32,7% (SER, 2024).
Waarom is dat dan zo laag? Hier schuilen veel verschillende factoren achter, zoals onder meer genderbalans in de voorgaande cohorten, lager aandeel vrouwen in technische opleidingen en dus ook beroepen, minder mogelijkheden voor deeltijdwerk dan in de onderwijs- en zorgsectoren, en daarom minder goed te combineren met taken die nog altijd meer door vrouwen worden gedaan, zoals zorg voor kinderen en ouder wordende ouders. Maar moeten we akkoord gaan met zo’n scheve genderbalans in verschillende sectoren? Zou het bedrijfsleven (maar aan de andere kant ook het onderwijs en de zorg) niet gebaat zijn bij een man-vrouwverdeling die de samenleving weerspiegelt? Uit internationaal onderzoek weten we dat quota, die wel zorgen voor een betere man-vrouwverdeling aan de top, niet leiden tot een betere verdeling in de rest van de onderneming. Dus moeten we op een andere manier zorgen voor een betere man-vrouwbalans.
Veranderingen
Er moet dus nog een hoop veranderen om vrouwen volledig gelijke kansen te bieden. Vrouwen moeten meer mogelijkheden krijgen om arbeid en zorg te verdelen, zonder dat dit negatieve effecten heeft op hun carrière. Hun partners moeten diezelfde opties krijgen, zodat zij het thuis samen gelijk kunnen verdelen. Maar zolang de loonkloof niet gedicht is, zal gelijkheid thuis ten koste gaan van het huishoudinkomen, waardoor dit doel in de meeste gezinnen nog buiten bereik blijft. Als partners samen kiezen wie er minder uren betaald werk gaat doen, draait het er toch gauw op uit dat de minstverdienende partner die uren inlevert. Als we de loonkloof weten te dichten, betekent dat ook dat de vrouw niet meer zo vaak als nu de minstverdienende partner is.
Maar nu we met ons onderzoek hebben laten zien, wat alle vrouwen (en onze bondgenoten) allang wisten, namelijk dat er voldoende vrouwelijk talent is voor een betere man-vrouwbalans in rvc, hoop ik in ieder geval dat quota tegen de tijd dat mijn dochters volwassen zijn niet meer nodig zullen zijn. En dat gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt dan gewoon vanzelfsprekend zijn. En zo ook voor iedereen ongeacht gender, geaardheid, migratieachtergrond, cultuur, geloof, beperking of andere zichtbare en niet-zichtbare kenmerken.
Bronnen
Lückerath-Rovers, M., (2020). Dutch Female Board Index 2020. TIAS School for Business and Society/Tilburg University.
Lückerath-Rovers, M., (2021). Dutch Female Board Index 2021. TIAS School for Business and Society/Tilburg University.
SER. (2024). SER Scorecard 2024 Monitor genderbalans in het Nederlandse bedrijfsleven
- meer over Alice
alle columns en artikelen
Alice Zulkarnain
wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau
- meer over Alice
Recente CPB columns
- Van wie is de ruimte? - Jeroen Hinloopen
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
- Misverstanden plagen aanpak van productiviteit - Pieter Hasekamp
alle columns en artikelen