Veelgestelde vragen over doorrekenen verkiezingsprogramma’s
Dat is een proces van meerdere maanden, waarbij er voortdurend overleg is tussen het CPB en de deelnemende partijen. We berekenen effecten met behulp van economische modellen, aangevuld met wetenschappelijke inzichten en informatie van bijvoorbeeld uitvoeringsorganisaties. Partijen krijgen gedurende het proces de mogelijkheid om eerder ingediende maatregelen aan te passen op basis van voorlopige uitkomsten. Het hele proces van de doorrekening is weergegeven in een overzichtelijke routekaart. Tot aan de persconferentie brengt het CPB geen inhoudelijke informatie over de doorrekening naar buiten.
Deelname aan Keuzes in Kaart is vrijwillig. De doorrekening is een aanbod van het CPB aan partijen, omdat we denken dat het nuttig is. Partijen bepalen zelf of ze wel of niet meedoen. Het CPB doet tussentijds geen uitspraken over welke partijen wel of niet meedoen.
De waarde van de doorrekening zit in de onderlinge vergelijking tussen partijen en het concretiseren van verkiezingsbeloften. De doorrekening is geen stemwijzer, maar een hulpmiddel voor politieke partijen om de economische gevolgen van hun beleidskeuzes consistent, in onderlinge samenhang en in vergelijking tot anderen te overzien en te presenteren.
Ook bij de onzekerheid die corona met zich meebrengt, heeft de doorrekening toegevoegde waarde. De waarde van de doorrekening is immers niet zozeer gelegen in een voorspelling van de uitkomsten van een enkele partij, maar juist in de onderlinge vergelijking. Bovendien kijken we naar de hele kabinetsperiode (2021-2025). De onzekerheid lijkt het grootst op de korte termijn, vanwege corona.
Het CPB hanteert enkele basisregels voor het doorrekenen van maatregelen. Zo moet het gaan om maatregelen die rijksoverheid kan nemen, die de komende kabinetsperiode ingaan en uitvoeringstechnisch en juridisch mogelijk zijn. Om het doorrekenen behapbaar te houden, analyseren we alleen grotere maatregelen met een budgettaire omvang van minstens 100 miljoen euro.
Het CPB berekent macro-economische effecten van maatregelen. Dat is uiteraard maar één aspect van de beleidskeuzes die bij verkiezingen voorliggen, macro-economische gevolgen zijn ook slechts een element in een bredere welvaartsafweging. Partijen die hun programma door willen laten rekenen, op gevolgen op klimaat en milieu, kunnen dat laten doen door het Planbureau voor de Leefomgeving. Zie de website van het PBL voor meer informatie.
Economische modellen zoals het CPB die gebruikt, werken het beste bij relatief beperkte beleidswijzigingen. Waar de maatvoering of samenloop van maatregelen fors is, kunnen we ervoor kiezen om modeleffecten aan te passen en/of melding te maken van grotere onzekerheid.
De aanpak is grotendeels hetzelfde. Het voornaamste inhoudelijke verschil ten opzichte van 2017 is de (beperkte) mogelijkheid om maatregelen in te dienen die uitgaan van bestuurlijke akkoorden met medeoverheden of maatschappelijke organisaties. Het Rijk is een van de onderhandelaars bij deze akkoorden en dus afhankelijk van andere partijen. Maar de overheid kan wel (voorwaardelijk) meer budget beschikbaar stellen en kan soms met eenzijdige maatregelen het budgettaire doel bereiken.
Daarnaast is de presentatie op enkele punten gewijzigd. Bijvoorbeeld bij de langetermijnindicatoren, waar we nu in een samenvattende tabel inzichtelijk maken welke effecten de pakketten hebben op de lasten van toekomstige generaties, structurele werkgelegenheid en inkomensgelijkheid.