Het effect van bijzondere nadere vooropleidingseisen op de pabo
De bijzondere nadere vooropleidingseisen zijn in 2015 ingevoerd om een minimaal kennisniveau te garanderen van studenten met een mbo- of havo-vooropleiding, zodat er op de pabo minder tijd verloren gaat met het op peil brengen van kennis. Studenten met een mbo- of havo-diploma moeten aantonen dat ze voldoende kennis hebben op het gebied van aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek. Dat kan door een havo-diploma in elk van deze vakken te hebben, óf door het maken van een toelatingstoets.
Downloads
Door de invoering van de bijzondere nadere vooropleidingseisen daalde de instroom van studenten met een mbo- (met ca. 50%-punt) en havo- (ca. 20%-punt) vooropleiding. De doorstroom van het eerste naar het tweede jaar van de pabo verbeterde voor beide groepen studenten. Per saldo begonnen ca. 40%-punt minder studenten met een mbo-vooropleiding en 15%-punt minder studenten met een havo-vooropleiding aan het tweede jaar van de pabo.
Het effect van de bijzondere nadere vooropleidingseisen verschilt aanzienlijk tussen subgroepen. Vooral voor studenten met een migratieachtergrond, vrouwen en studenten met een lagere sociaaleconomische status is het effect groter dan gemiddeld.