21 maart 2019

CEP 2019 (mrt 2019), raming voor 2019 en 2020

Centraal Economisch Plan (CEP) 2019 gepubliceerd

Persbericht
De economie koelt af. Het hoge groeitempo van de Nederlandse economie is voorbij. Naast de op 5 maart jl. gepubliceerde cijfers is vandaag de volledige raming door het Centraal Planbureau (CPB) gepubliceerd, met gedetailleerde informatie over de economische groei, de ontwikkeling van de koopkracht en het begrotingsbeleid. Het CEP besteedt speciale aandacht aan onder andere huishoudens met problematische schulden (kader 8), de ontwikkeling van inkomensongelijkheid in internationaal perspectief (kader 12), de recente loonsverhogingen voor ambtenaren nadat eerder de nullijn gold (kader 10), de ongemakkelijke verwevenheid van banken en overheden in Europa (kader 3), en marktmacht in Nederland (kader 6).
No title

(download PDF kader 8) Preventief beleid gericht op huishoudens met problematische schulden is met het oog op de afzwakkende economie belangrijk. Nog altijd kennen 700 duizend huishoudens ernstige betalingsproblemen. In 2017 had 25% van alle huurders een netto schuld, terwijl dat voor 15% van alle huiseigenaren gold. 

(download PDF kader 12) Sinds een aantal jaar maakt het CPB berekeningen van de inkomensongelijkheid via de Gini-coëfficiënt. Met de Gini-coëfficiënt kunnen afruilen tussen structurele ongelijkheid, werkgelegenheid en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in kaart worden gebracht. De inkomensverdeling in Nederland is stabiel, zowel over de tijd als in vergelijking met andere landen. 

(download PDF kader 10) De brutolonen in het openbaar bestuur zijn sinds 2011 harder gestegen dan in de markt. Die inhaalslag (vooral via de incidentele loonstijging) komt na de nullijn die in 2010 voor ambtenarensalarissen werd ingevoerd als reactie op de recessie. De cao-loonstijging laat na 2014 een inhaaleffect zien. 

(download PDF kader 6) Het CPB vindt geen stijging van markmacht in Nederland. De internationale literatuur vindt stijgende markups (het verschil tussen de verkoopprijs en de marginale kosten van een product) die wijzen op toegenomen marktmacht van een klein aantal zeer grote bedrijven, met name in de VS. Dit wordt gekoppeld aan de vertraging van de productiviteitsgroei. In Nederland blijkt dit niet het geval te zijn. 

(download PDF kader 3) De verwevenheid tussen banken en overheden in Europa blijft groot. Vooral grote Italiaanse, Spaanse en Franse banken houden grote hoeveelheden overheidstitels aan, in sommige gevallen zelfs in toenemende mate.

21 maart 2019
De berekeningswijze en duiding van de Gini-coëfficiënt roept nog vragen op. Dit achtergronddocument gaat daarom nader in op de raming en de duiding van beleidseffecten op de Gini-coëfficiënt. In hoofdstuk 2 staat de (technische) berekening van de Gini-coëfficiënt centraal en analyseren we de Gini-coëfficiënt in Nederland in vergelijking met die in andere landen en door de jaren heen. Hoofdstuk 3 gaat in op hoe het CPB berekeningen maakt van de Gini-coëfficiënt en hoe de resultaten geduid kunnen worden. Hoofdstuk 4 bevat ten slotte enkele algemene beleidsopties in het nieuwe tweeschijvenstelsel, de effecten hiervan op de Gini-coëfficiënt in Nederland en de uitruil tussen inkomensongelijkheid en werkgelegenheid.
No title

Achtergrond

Het CPB maakt sinds jaar en dag ramingen van de ontwikkeling van de koopkracht van huishoudens. De jaarlijkse Macro Economische Verkenning van het CPB geeft een algemeen beeld van hoe de koopkracht zich het komende jaar zal ontwikkelen, gegeven de verwachtingen voor lonen en prijzen, en het voorgenomen beleid.  In de doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s en Regeerakkoorden kijkt het CPB ook verder vooruit en worden projecties gemaakt van de koopkrachtontwikkeling in de aankomende kabinetsperiode. 

Sinds een aantal jaar maakt het CPB ook berekeningen van beleidseffecten op de inkomensverdeling op de lange termijn. Soms is sprake van beleidsmaatregelen die een geleidelijke transitie vergen, waardoor niet alleen effecten optreden op de korte of middellange termijn, maar ook effecten na de middellange termijn. In de doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s en het Regeerakkoord maakt het CPB daarom ook ramingen van de structurele effecten op de inkomensverdeling van huishoudens. Als indicator voor inkomensongelijkheid wordt de Gini-coëfficiënt gehanteerd. Voordeel van de Gini-coëfficiënt is dat de ongelijkheid van de inkomensverdeling van huishoudens samengevat wordt in één getal dat goed te interpreteren is. Effecten van beleid kunnen zo vertaald worden in een mutatie van de inkomensongelijkheid.

Auteurs

Patrick Koot
21 maart 2019
De Nederlandse economie keert terug naar een standaard groeitempo. De betrekkelijk hoge groei van de afgelopen jaren is voorbij. De wind uit het buitenland doet de economie afkoelen. Onzekerheden die al enige tijd boven de wereldeconomie hingen – zoals het handelsbeleid van de VS, de Brexit en de staat van de Chinese economie – hebben nu hun weerslag in de reële economie. De afkoeling is vooral terug te zien in de Nederlandse uitvoer, die in 2019 en 2020 beduidend minder hard groeit dan in de afgelopen jaren. Ook de investeringen en particuliere consumptie groeien minder hard. De totale binnenlandse bestedingen blijven op peil doordat het expansieve begrotingsbeleid grotendeels compenseert voor de lagere groei van particuliere bestedingen. Na groeipercentages van boven de 2%, wordt voor 2019 en 2020 een bbp-groei van 1,5% voorzien.

Economische groei in Nederland

Kerngegevenstabel 2017-2020, 21 maart 2019

Internationale economie
  2017 2018 2019 2020
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) 5,0 2,8 1,8 2,5
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) 2,1 0,9 1,2 1,2
Olieprijs (dollars per vat) 54,3 70,9 61,0 61,0
Eurokoers (dollar per euro) 1,13 1,18 1,14 1,14
Lange rente Nederland (niveau in %) 0,5 0,6 0,4 0,6
Volume bbp en bestedingen
  2017 2018 2019 2020
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) 2,9 2,5 1,5 1,5
Consumptie huishoudens (%) 1,9 2,5 1,3 1,5
Consumptie overheid (%) 1,1 1,1 2,4 2,3
Investeringen (inclusief voorraden, %) 4,4 4,2 2,6 2,5
Uitvoer van goederen en diensten (%) 5,3 2,7 1,1 2,3
Invoer van goederen en diensten (%) 4,9 2,7 1,5 3,0
Prijzen, lonen en koopkracht (toelichting/begrippen)
  2017 2018 2019 2020
Prijs bruto binnenlands product (%) 1,2 2,1 2,2 1,4
Uitvoerprijs goederen en diensten (exlusief energie, %) 1,9 0,8 1,1 1,1
Prijs goedereninvoer (%) 4,2 2,5 -0,4 1,0
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) 1,3 1,6 2,3 1,4
Loonvoet bedrijven (per uur, %) 1,2 2,3 3,4 2,6
Contractloon bedrijven (%) 1,6 2,0 2,7 2,3
Koopkracht, statisch, mediaan, alle huishoudens (%) 0,3 0,3 1,6 1,3
Arbeidsmarkt
  2017 2018 2019 2020
Beroepsbevolking (%) 0,8 1,2 1,3 0,7
Werkzame beroepsbevolking (%) 2,1 2,3 1,4 0,5
Werkloze beroepsbevolking (in duizend personen) 438 350 345 370
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) 4,9 3,8 3,8 4,0
Werkgelegenheid (in uren, %) 1,9 2,3 1,0 0,5
Overig
  2017 2018 2019 2020
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) (a) 73,4 74,0 75,1 75,6
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) 0,9 0,3 0,6 1,2
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) 2,9 2,3 2,6 2,9
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) 10,5 10,1 9,7 9,0
Collectieve sector (toelichting/begrippen)
  2017 2018 2019 2020
EMU-saldo (% bbp) 1,2 1,4 1,2 0,8
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) 57,0 52,4 49,1 47,1
Collectieve lasten (% bbp) 38,7 39,1 39,6 39,3
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) 43,0 42,4 42,5 43,0

Aanvullende kerngegevens 2017-2020

Investeringen en uitvoer
  2017 2018 2019 2020
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen %) 5,5 4,6 2,2 2,0
Investeringen bedrijven in woningen (%) 12,0 6,9 4,0 3,1
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen (exclusief energie, %) 6,0 2,3 0,3 1,9
Wederuitvoer goederen (exclusief energie, %) 8,4 3,7 1,1 3,7
Prijzen,overheid, nationale cpi en contractloon marktsector (toelichting/begrippen)
  2017 2018 2019 2020
Nationale consumenten prijsindex (cpi, %) 1,4 1,7 2,3 1,5
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 1,4 1,4 1,2 1,4
Loonvoet sector overheid (%) 3,0 3,5 2,5 2,3
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) 0,7 3,1 2,5 1,9
Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc, %) 1,5 1,8 1,4 1,5
Prijs intermediair verbruik (%) 1,3 1,7 2,0 2,4
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) 1,3 2,3 2,0 1,2
Prijs nationale bestedingen (%) 1,2 2,3 2,4 1,5
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) 1,1 1,8 1,6 1,1
Contractloon marktsector (%) 1,7 2,0 2,7 2,3
Diverse kerngegevens (in niveaus) (toelichting/begrippen)
  2017 2018 2019 2020
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) 737,0 771,0 800,1 823,4
Bevolking (in duizenden personen) 17131 17233 17330 17420
Beroepsbevolking (in duizenden personen) 9017 9124 9240 9305
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie (in duizenden personen) 471 385 385 405
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie niveau, % beroepsbevolking) 5,9 4,8 4,7 4,9
Bruto modaal inkomen (euro) 34000 34500 35500 36500
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) 0,7 0,8 0,6 0,6