Pensioen en rentegevoeligheid; achtergrondinformatie
CPB: Beleggingsrisico nemen én renterisico afdekken nodig voor goed pensioen
Dit staat in het onderzoek ‘Pensioen en rentegevoeligheid’ van Marcel Lever en Miriam Loois dat zojuist gepubliceerd is door het Centraal Planbureau (CPB). Het onderzoek gaat over de gevoeligheid van het pensioen voor de rente, zowel in Nederland als in andere landen.
Bij collectieve pensioenregelingen kunnen pensioenfondsen het nemen van beleggingsrisico’s combineren met het afdekken van renterisico’s. Zij hebben voldoende vermogen om te kunnen beleggen in aandelen om rendement te maken en swaps af te sluiten om zich te beschermen tegen een rentedaling. Bij individuele pensioenregelingen is dat lastiger. Zij kunnen meestal geen renteswaps afsluiten, omdat het voor hen lastig is te voldoen aan de eisen voor onderpand. Het voordeel van een individuele regeling is wel dat de deelnemers meer zicht houden op wat er voor hen opzij is gelegd.
Hoewel het beschermen van het pensioen tegen een daling van de rente bij veel fondsen niet de hoogste prioriteit heeft, is het wel goed ook hierover na te denken. Bij het kiezen van een contract voor de lange termijn moet worden nagedacht of het nemen van beleggingsrisico en het beschermen tegen een daling van de rente wel samengaan.
In de discussie over de toekomst van het pensioenstelsel speelt verder de vraag of de premie vast moet zijn of wordt aangepast als de rente wijzigt. Een premie die volledig mee beweegt met de rente, is niet aantrekkelijk. De rente is meestal laag als het slecht gaat met de economie en werkgevers en werknemers zitten dan niet te wachten op hogere premies. Een premie die voor altijd vaststaat, is ook niet aantrekkelijk. Als de rente lange tijd hoog is, wordt het pensioen veel hoger dan de bedoeling was en als de rente lange tijd laag is, wordt het pensioen veel lager dan de bedoeling was. De gulden middenweg is om bij een langdurig lage rente de premie wel te verhogen en bij een langdurig hoge rente de premie te verlagen. Dan wordt het netto-inkomen zowel vóór als na pensioen wat hoger of lager, waardoor de meevaller of tegenvaller over het leven wordt verdeeld.
Een verandering van de rekenrente is geen oplossing voor de lage rente. Een vaste rekenrente van bijvoorbeeld vier procent lijkt op korte termijn aantrekkelijk, omdat de pensioenen dan niet gekort hoeven te worden. Maar als de rente lange tijd laag blijft, is er te weinig geld over voor de pensioenen van later.
Lees CPB Policy Brief 2016/12.
Beleggingsrisico nemen en renterisico in ruime mate afdekken levert in de simulaties goede resultaten, maar de vraag is of dit beleggingsbeleid in de praktijk haalbaar is. Een beleggingsbeleid met een blootstelling aan belegginsrisico en een afdekking van renterisico van gezamenlijk meer dan 100% is mogelijk bij inzet van renteswaps. De swap geeft namelijk een negatieve allocatie (short positie) naar de korte rente en een positieve allocatie (long positie) naar de lange rente. Inzet van renteswaps is niet ongewoon in contracten met een collectief vermogen. Deze fondsen hebben meestal voldoende hoogwaardige obligaties in portefeuille om in te zetten als onderpand bij afsluiting van renteswaps. Bij contracten met individuele vermogens is inzet van renteswaps niet gebruikelijk en de mogelijkheden hiervoor zijn waarschijnlijk beperkt. Jongeren beleggen meestal veel in zakelijke waarden en weinig in hoogwaardige obligaties, dus zij beschikken over weinig onderpand voor renteswaps. In theorie zouden jongeren hiervoor kunnen lenen bij ouderen, maar dit is weinig transparant.