De economische effecten van buitenlandse promovendi
Economische bijdrage buitenlandse promovendi positief
Hoewel moeilijk kwantificeerbaar, is het waarschijnlijk dat buitenlandse promovendi ook in bredere zin bijdragen aan de Nederlandse welvaart via onder meer kennisoverdracht en de inbreng van nieuwe ideeën. Dat stellen de onderzoekers Roel van Elk, Iryna Rud en Bram Wouterse in de vandaag verschenen CPB Policy Brief 'De Economische Effecten van Buitenlandse Promovendi'.
Steeds meer universitaire promotieplekken worden gevuld door buitenlandse promovendi. De toename van het aantal promovendi werkzaam aan een Nederlandse universiteit tussen 2005 en 2013 is zelfs volledig toe te schrijven aan buitenlanders. Met ongeveer 40 procent is het aandeel buitenlandse promovendi in Nederland ook groot ten opzichte van andere ontwikkelde landen.
In Nederland zijn de kosten voor het opleiden van buitenlandse promovendi hoog, omdat zij als werknemer in dienst zijn van de universiteit en er dus loonkosten moeten worden afgedragen. In andere landen zijn promovendi vaak student. Tegenover dit loon staat wel een bijdrage, want promovendi hebben in de regel ook onderzoeks- en onderwijstaken. Tijdens het promotietraject verwerft de promovendus daarnaast kennis en onderzoeksvaardigheden die op lange termijn betere perspectieven op de arbeidsmarkt kunnen bieden. Over de gehele levensloop zijn de jaarlijkse inkomsten van gepromoveerden gemiddeld 6% hoger dan die van afgestudeerden met alleen een masterdiploma.
Of Nederland per saldo profiteert van de instroom van buitenlandse promovendi, is vooral afhankelijk van de kans dat zij in Nederland blijven en van de lonen die zij vervolgens verdienen. Het CPB-onderzoek wijst uit dat tien jaar na het afronden van de promotie 32 procent van de buitenlandse promovendi nog in Nederland werkt. Buitenlandse gepromoveerden zijn vaker werkzaam in de private sector en hebben gemiddeld een hoger loon dan Nederlandse gepromoveerden. Daardoor zijn de belastingafdrachten hoog genoeg om de promotiekosten te compenseren.
Ook de bredere welvaartseffecten van buitenlandse promovendi lijken positief, maar deze zijn moeilijk kwantificeerbaar. Deze effecten bestaan onder meer uit de inbreng van nieuwe ideeën, kennisoverdracht en de creatie van internationale netwerken.
Daarnaast kunnen buitenlandse promovendi via onder meer spillovers en de inbreng van nieuwe ideeën breder bijdragen aan de Nederlandse welvaart. Deze bredere welvaartseffecten zijn moeilijk kwantificeerbaar.
Wereldwijd worden steeds meer promotieplekken vervuld door buitenlanders. In Nederland komt de toename van het aantal promovendi de laatste jaren volledig voor rekening van buitenlanders. Met ongeveer 40% is het aandeel buitenlandse promovendi in Nederland relatief hoog.
De economische effecten van buitenlandse promovendi hangen af van verschillende factoren. Buitenlandse promovendi kunnen bijdragen aan de (kennis-)productie in een land en hebben gevolgen voor de overheidsfinanciën. Voor de overheidsfinanciën zijn kosten verbonden aan het opleiden van de promovendi, maar deze kunnen later worden terugverdiend via belastingafdrachten van gepromoveerden die in het land blijven werken. Of een land per saldo profiteert, is afhankelijk van de blijfkansen en latere lonen van de promovendi.
In Nederland zijn de kosten voor het opleiden van buitenlandse promovendi relatief hoog, omdat zij als werknemer in dienst zijn van de universiteit. Op de korte termijn staat hier een maatschappelijke bijdrage tegenover in de vorm van de uitgevoerde onderzoeks- en onderwijstaken. Tijdens het promotietraject worden vaardigheden geleerd die op lange termijn betere perspectieven op de arbeidsmarkt kunnen bieden. Over de gehele levensloop zijn de jaarlijkse inkomsten van gepromoveerden gemiddeld ongeveer 6% hoger dan die van afgestudeerden met alleen een masterdiploma.
Tien jaar na het afronden van de promotie blijkt 32% van de buitenlandse promovendi nog in Nederland te werken. Buitenlandse gepromoveerden zijn relatief vaak werkzaam in de private sector en hebben gemiddeld een hoger loon dan Nederlandse gepromoveerden. Het substantiële aandeel blijvers en de hoge lonen van buitenlandse promovendi zorgen ervoor dat de opleidingskosten worden terugverdiend door de Nederlandse overheid.