Knelpuntregio’s lerarenarbeidsmarkt: een eerste verkenning
Het bleek niet mogelijk om de effecten van deze aanpak te evalueren, maar het was wel mogelijk om in het schooljaar 2013/2014 over een nulmeting onder de deelnemende knelpuntregio’s te rapporteren. . De Aanpak knelpuntregio’s VO loopt nog door, het onderzoek van het CPB is met deze rapportage afgerond.
Op basis van beschikbare regionale arbeidsmarktramingen (MIRROR) heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een aantal regio’s aangewezen als zogenaamde arbeidsmarktknelpuntregio’s. In deze regio’s neemt de (geraamde) vacature-intensiteit toe en ligt het aantal moeilijk vervulbare vacatures relatief hoog. In september 2012 heeft OCW daarom besloten om financiële middelen beschikbaar te stellen aan een derde Aanpak knelpuntregio’s VO. Hiervoor is in 2012 2 miljoen euro beschikbaar (4 regio’s), in 2013 4 miljoen euro (8 regio’s) en vanaf 2014 eventueel structureel 6 miljoen euro (12 regio’s).
In opdracht van het ministerie heeft het CPB in 2013-2014 een nulmeting uitgevoerd met als doel om in 2016 een effectmeting van de aanpak te kunnen presenteren. De evaluatie van de Aanpak knelpuntregio’s VO is inmiddels stopgezet, omdat het uitvoeren van een valide onderzoeksdesign niet haalbaar is gebleken en de dataverzameling is tegengevallen, omdat niet alle scholen in de aangewezen regio’s gegevens beschikbaar hebben kunnen stellen. De redenen voor stopzetting worden verder toegelicht in dit CPB Achtergronddocument.
Deelnemende scholen hebben medewerking en inzet getoond tijdens het verzamelen van de relevante gegevens voor het uitvoeren van het onderzoek. De verzamelde cijfers bieden inzicht in belangrijke indicatoren op de onderwijsarbeidsmarkt in de knelpuntregio’s, zoals de vacature-intensiteit en het percentage onbevoegd gegeven lessen. In deze rapportage besteden we aandacht aan relevante indicatoren van de nulmeting in acht knelpuntregio’s: Flevoland, Rijnstreek, Rijnmond, Haaglanden, Noord-Holland, Rotterdam, IJssel-Veluwe en de Stedendriehoek. Gezien de kleine steekproefomvang van de nulmeting dienen de resultaten met enige terughoudendheid te worden geïnterpreteerd. De beschikbare uitkomsten schetsen, om verschillende redenen, geen representatief beeld van de situatie op de arbeidsmarkt leraren in de knelpuntregio’s.
We hebben gegevens over het aantal leerlingen per docent, de gemiddelde klassengrootte, het aantal onbevoegd gegeven lessen en de vacature-intensiteit verzameld. Voor zover mogelijk hebben we deze indicatoren voor spanning op de onderwijsarbeidsmarkt vergeleken met landelijke cijfers om ze in perspectief te kunnen plaatsen. Gezien de kleine steekproefomvang en het mogelijke risico van selectie is het niet mogelijk om verdere duiding te geven, of om de geconstateerde verschillen tussen regio’s en landelijke cijfers te verklaren. We zien voor alle indicatoren een zekere spreiding tussen regio’s. Het aantal leerlingen per docent en de vacature-intensiteit zijn in de knelpuntregio’s gemiddeld hoger dan landelijk en ook zijn de klassen in het vmbo er groter. In de knelpuntregio’s zijn de havo/vwo-klassen daarentegen gemiddeld kleiner en is het percentage onbevoegd gegeven lessen bij alle schooltypes (vmbo, havo, vwo) lager dan het landelijke.