3 juli 2014

Minder zorg om vergrijzing

Overheidsfinanciën houdbaar op lange termijn

Persbericht
Het houdbaarheidssaldo van de Nederlandse overheidsfinanciën is omgebogen van een fors tekort naar een klein overschot van 0,4% van het bruto binnenland product (bbp), oftewel 3 miljard euro. Deze ombuiging is vooral het gevolg van het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren.

Hierdoor kan het huidge niveau van overheidsvoorzieningen betaalbaar blijven, zonder verdere aanpassingen in collectieve inkomsten en uitgaven. Wel neemt het profijt af dat mensen op oudere leeftijd hebben van de overheid. Dat concluderen de CPB-onderzoekers Bert Smid, Harry ter Rele, Stefan Boeters, Nick Draper, André Nibbelink en Bram Wouterse in het vandaag verschenen CPB Boek 12 'Minder zorg om vergrijzing'.

De verbeterde houdbaarheid is terug te voeren op een aantal zaken. Hoewel de vergrijzende bevolking zorgt voor stijgende uitgaven aan AOW en collectieve zorg, wordt deze oploop gedempt door het verhogen van de AOW-leeftijd en de hervormingen in de zorg. Bovendien wordt er bezuinigd op uitgaven aan openbaar bestuur. Daarbij heeft de vergrijzing ook een positief effect op de inkomsten. Doordat het aantal mensen dat pensioen ontvangt stijgt, lopen ook de belastingen op die daarover worden geheven. Ondanks het teruglopen van de aardgasbaten in de toekomst ontstaat per saldo toch een houdbaarheidsoverschot van 0,4% bbp.

Bedacht moet worden dat deze uitkomst vanzelfsprekend met onzekerheid is omgeven. Vooral van de zorguitgaven is het goed denkbaar dat ze meer stijgen dan nu wordt verondersteld. De studie verkent alternatieven om extra uitgaven aan ouderenzorg te financieren.

Een aanpalende vraag is of de verdeling van het netto profijt van de overheid sterk is veranderd door beleidsveranderingen sinds 2010, toen het CPB de vorige vergrijzingsstudie publiceerde. Het blijkt dat vooral het hoge profijt op oudere leeftijden nu lager uitkomt dan voorheen. Dat is vooral het gevolg van de hervorming in de ouderenzorg en de verhoging van de AOW-leeftijd.

Dit type analyse heeft een lange historie. Zo publiceerde het CPB in het Centraal Economisch Plan 1997 de eerste vergrijzingssommen voor Nederland. Deze nieuwe studie biedt de actuele stand van zaken, rekening houdend met het beleid dat de afgelopen periode is ingezet. Het schetst de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn en de verdeling van het netto profijt van de overheid over de diverse generaties.

 

3 juli 2014
Dit CPB Achtergronddocument beschrijft een projectie voor het arbeidsaanbod tot 2060. Daarbij gaat het om zowel de participatiegraad als het aantal gewerkte uren per week. De projectie ligt ten grondslag aan meerdere toekomstverkenningen van het CPB.
No title

Volgens de projectie zal de participatiegraad van 15 tot 75-jarigen stijgen van 71% in 2013 naar 75% in 2060. Hierdoor stijgt het arbeidsaanbod in de periode van 2013 tot 2060 met bijna 200 duizend personen. De verhoging van de AOW-leeftijd leidt tot een toename van ongeveer 450 duizend personen, terwijl de trendmatige maar aflopende stijging van de participatie van vrouwen en ouderen leidt tot een toename van ongeveer 350 duizend personen. De vergrijzing en de afname van de bevolking van 15 tot 75 jaar leiden ieder tot een afname van bijna 300 duizend personen. Het gemiddelde aantal gewerkte uren per week daalt naar verwachting licht. De oorzaak ligt in de stijgende participatie van vrouwen en ouderen, twee groepen die relatief weinig uren per week werken. De onzekerheid van de projectie is voornamelijk gelegen in de ontwikkeling van de demografie en de participatieontwikkeling van vrouwen en ouderen.

Downloads

Auteurs

Marloes de Graaf-Zijl

Auteurs

Harry ter Rele
Nick Draper
Bram Wouterse