4 april 2014
Ontwerpen voor effectevaluatie
Het CPB heeft op verzoek van het ministerie van OCW vier beleidsinstrumenten beoordeeld op ‘geschiktheid voor een effectevaluatie die (quasi-) experimenteel van opzet is’.
Deze instrumenten zijn:
- Differentiatie inspectietoezicht
- Pilot tweetalig primair onderwijs
- Bindend studieadvies
- Studiebijsluiter
In deze notitie geeft het CPB per maatregel aan hoe kansrijk een effectmeting is in het licht van de doelstelling. Dit oordeel kan variëren van kansrijk tot niet kansrijk. We komen tot het oordeel aan de hand van de twee cruciale randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan om tot een goede effectevaluatie te komen. Deze randvoorwaarden zijn:
- Een (quasi-) experimentele opzet van het beleidsinstrument. Hieronder wordt verstaan dat er behandelgroepen zijn waar het instrument wordt ingezet en controlegroepen waar het instrument niet wordt ingezet. Deze groepen moeten voor aanvang/implementatie van het beleidsinstrument goed vergelijkbaar zijn. Daarnaast mogen er geen spillovereffecten plaatsvinden tussen controle- en behandelgroepen ten tijde van het experiment. Dat wil zeggen dat controle- en behandelgroepen elkaar niet zodanig mogen beïnvloeden dat effecten onbetrouwbaar gemeten zouden worden.
- De beschikbaarheid van relevante en voldoende data. Hierbij is het van belang dat duidelijk is op welke grootheden en wanneer effecten gemeten gaan worden en dat er genoeg data zijn om statistisch betrouwbare uitspraken te doen over de effecten van het beleidsinstrument.
Downloads
Engels, Pdf, 1 MB
Auteurs
Sander Gerritsen