Second opinion MKEA van ruimtelijke opties voor offshore Windenergie
Deze second opinion is gebaseerd op een eindrapport van Decisio van 6 oktober 2010. Het CPB komt tot de volgende bevindingen:
Het rapport over de MKEA is helder geschreven en de berekeningen en uitkomsten, voor zover het CPB deze in detail heeft kunnen nagaan, zijn degelijk onderbouwd.
De saldoverschillen tussen de projectalternatieven zijn uitermate beperkt ten opzichte van de omvang van het tekort en de onzekerheden in een aantal cruciale posten en bovendien worden zij voor een belangrijk deel ingegeven door de keuze om de inrichting van de projectalternatieven te baseren op opgesteld vermogen. Indien wordt uitgegaan van de opgewekte hoeveelheid duurzame elektriciteit als uitgangspunt in plaats van het opgestelde vermogen dan verkleinen de verschillen tussen de meeste varianten nog verder. De verschillen tussen de KBA-uitkomsten vormen derhalve geen goede basis om een besluit op te baseren welk projectalternatief de voorkeur zou verdienen.
Hoewel een MKEA primair gaat om het onderling vergelijken van projectalternatieven, passen hier toch enige opmerkingen omtrent het project zelf. Alle projectalternatieven kennen een zwaar negatief maatschappelijk rendement van €11-12 mld in NCW bij investerings- en exploitatiekosten van €25-27 mld euro in NCW. Ook blijft volledig buiten beeld in welke mate de opgewekte energie ten koste gaat van binnenlandse productie van andere typen van energie en is niet duidelijk in hoeverre opgewekte elektriciteit wordt geëxporteerd. Dit is met name essentieel met het oog op de achterliggende doelstelling om energie duurzamer te gaan opwekken. Mogelijk kan het nakomen van internationale afspraken door Nederland andere landen ertoe aanzetten deze afspraken eveneens na te komen.