De Nederlandse economie op langere termijn. Drie scenario's voor de periode 1985-2010
De behoefte aan oriëntering op de lange termijn is vandaag de dag niet minder dan dertig jaar geleden. Opvallend is evenwel het verschil in motivering van die behoefte toen en nu. Toen werd geconstateerd dat de economische ontwikkeling sinds de Tweede Wereldoorlog meer aan geleidelijkheid had gewonnen en dat vormde aanleiding de ontwikkelingsmogelijkheden vanuit dat perspectief te peilen. De probleemstelling van de eerste lange termijn studie was dan ook: hoe in een concrete situatie de instrumenten van economische politiek te hanteren, gegeven de nevendoelstellingen van evenwicht op zowel de arbeidsmarkt als de betalingsbalans en gegeven ook andere randvoorwaarden, zodat op den duur een maximaal reëel inkomen per hoofd resulteert. De verkenning van de lange termijn had toen dus sterk het karakter van een optimaliseringsvraagstuk.
De invalshoek van de nu voorliggende studie is een totaal andere. Thans kan worden geconstateerd dat de uitgangssituatie door grote onevenwichtigheden wordt gekenmerkt, zowel nationaal als ook internationaal. De vraag rijst of en zo ja, hoe deze onevenwichtigheden op langere termijn kunnen worden overwonnen en ook, hoe zij de ontwikkeling op lange termijn beïnvloeden. Een direct gevolg daarvan is dat in de nu gevolgde benadering de onzekerheid ten aanzien van de buitenlandse ontwikkeling tot uitdrukking wordt gebracht in drie wereldscenario's, die beduidend van elkaar verschillen.
Aan de totstandkoming van deze studie werkten mee: J. Kok, G. Gelauff, A. de Jong, H. Mannaerts, I. Siccama, C. Terwindt, A. Wennekers, A. van Westreenen, C. Burk, A. Kwaak, H. Roodenburg en M. Stoffers.