16 maart 2006

Macro-economische analyse motie Van Aartsen/Bos

Macro-economische effecten motie voor- en naschoolse opvang beperkt

Persbericht
Het uitvoeren van de motie Van Aartsen-Bos, wat scholen verplicht om voor- en naschoolse opvang te organiseren, kan zorgen voor een toename van het gebruik van formele opvang door ouders van basisschoolkinderen. De macro-economische effecten hiervan zijn echter beperkt.

Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in de vandaag gepubliceerde notitie 'Macro-Economische Analyse Motie Van Aartsen/Bos' die is opgesteld op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Het Kabinet is voornemens de motie van de Kamerleden Van Aartsen (VVD) en Bos (PvdA) over de voor- en naschoolse opvang uit te voeren.

Inhoud van de motie
Scholen zijn vanaf 1 januari 2007 verplicht om van 7:30 tot 18:30 voor- en naschoolse opvang te (laten) organiseren voor basisschoolkinderen als hun ouders daarom vragen. De opvangkosten komen voor rekening van de ouders. Als de opvang voldoet aan de eisen van de Wet kinderopvang kunnen ouders een tegemoetkoming ontvangen van de overheid en de werkgever.

Gebruik, voorkeuren en potentiële knelpunten
Ongeveer 7 procent van de basisschoolkinderen maakt thans gebruik van buitenschoolse opvang dan wel gastouderopvang. Enkele recente studies naar de voorkeuren van ouders suggereren dat er wellicht nog een latente vraag is naar deze vormen van opvang. Voor zover vraag en aanbod niet op elkaar aansluiten is het echter niet direct duidelijk wat daarbij de knelpunten zijn. De reistijden en wachtlijsten lijken beperkt. Wel kunnen er knelpunten zijn voor wat betreft de openingstijden.

Knelpunt voor arbeidsparticipatie gering
Een andere vraag is in hoeverre knelpunten bij het gebruik van formele opvang ook een belemmering vormen voor arbeidsparticipatie. Empirische studies geven aan dat lagere opvangkosten van formele opvang met name leiden tot het vervangen van andere vormen van opvang door formele opvang, en in veel mindere mate tot een hogere arbeidsparticipatie. Ook in een recente studie van SCP-onderzoekers ('Hoe het werkt met kinderen') geeft slechts een klein deel van de ouders van jonge kinderen aan dat een gebrek aan goedkope, betrouwbare of flexibele opvang een potentieel obstakel vormt om te gaan werken of om meer uren te gaan werken.

Macro-economische effecten zijn beperkt
Gezien de geringe invloed op de arbeidsparticipatie zijn ook de effecten voor de macro-economie beperkt. Zelfs wanneer we uitgaan van een aanzienlijk verschil tussen het huidige en het gewenste gebruik, dan is het effect op de totale arbeidsparticipatie hooguit in de orde van enkele duizenden arbeidsplaatsen, vooral voor moeders.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Een analyse van de voorkeuren en realisaties bij de opvang van 4-12 jarigen suggereert dat er wellicht nog een latente vraag is naar buitenschoolse opvang. In potentie kan de motie daarom zorgen voor een toename van het gebruik van buitenschoolse opvang. De macro-economische effecten hiervan zijn echter beperkt. Het grootste deel van een toename in het gebruik van buitenschoolse opvang is substitutie voor andere vormen van opvang; een beperkt deel resulteert in een stijging van het aantal gewerkte uren.

Lees meer over