18 december 2008

Hebben de convenanten uit 2006 het voortijdig schoolverlaten verminderd in Nederland?

Regionale convenanten hebben voortijdig schoolverlaten niet verminderd

Persbericht
In 2006 heeft het ministerie van Onderwijs convenanten afgesloten met een aantal regio's om het voortijdig schoolverlaten in het schooljaar 2006-2007 terug te dringen. Deze convenanten hebben niet geleid tot minder voortijdig schoolverlaten.

In de 14 convenantregio's was de afname van de kans op voortijdig schoolverlaten even groot als in de resterende 25 regio's waarmee geen convenanten zijn afgesloten. Ook is er geen effect van de convenanten uit 2006 op de kans dat eerdere drop-outs alsnog terugkeren in het onderwijs.

Dit concluderen onderzoekers Marc van der Steeg, Roel van Elk en Dinand Webbink in de vandaag verschenen CPB-studie Did the 2006 covenants reduce school dropout in the Netherlands?. Voor het onderzoek zijn gegevens gebruikt van de gehele leerlingenpopulaties van het jaar voor en na invoering van het convenantenbeleid. De gegevens zijn afkomstig uit de onderwijsnummerbestanden die recent beschikbaar zijn gekomen.

Convenanten belangrijke pijler beleid tegen voortijdig schoolverlaten Het convenantenbeleid is een van de belangrijke pijlers van het Nederlandse beleid tegen voortijdig schoolverlaten. In 2006 zijn convenanten afgesloten met 14 van de in totaal 39 RMC-regio's die belast zijn met het registreren en begeleiden van drop-outs. De regio's met de hoogste aantallen voortijdig schoolverlaters (vsv'ers) in 2004-2005 zijn hiervoor geselecteerd. Doel van de convenanten was een afname van het totale aantal vsv'ers met minimaal 10 procent in 2006-2007.

In de convenanten is afgesproken dat de desbetreffende regio's een beloning krijgen van 2000 euro voor elke voortijdig schoolverlater minder in het schooljaar 2006-2007 ten opzichte van het schooljaar 2004-2005. Regio's konden zich zowel richten op het voorkomen van nieuwe voortijdig schoolverlaters als het herplaatsen van eerdere uitvallers. De keuze van de maatregelen was vrij. Het totale budget bedroeg 16 miljoen euro.

Geen effect op kans op voortijdig schoolverlaten De convenanten hebben geen significante invloed gehad op de kans op voortijdig schoolverlaten in het schooljaar 2006-2007, het jaar waarop de prestatieafspraken betrekking hadden. Er is weliswaar sprake van een afname in de kans op voortijdig schoolverlaten in de 14 convenantregio's in 2006-2007, maar de afname in de 25 niet-convenant regio's was even groot. In beide typen regio's is het aantal nieuwe vsv'ers afgenomen met drie procent. Deze algehele afname kan grotendeels worden verklaard door veranderingen in de leerlingenpopulaties.

Het beeld blijft ongewijzigd als een vergelijking wordt gemaakt tussen alleen de convenant- en niet-convenant regio's met dezelfde mate van drop-out-problematiek.

Geen invloed op kans op terugkeer naar onderwijs De convenanten uit 2006 boden ook een beloning aan de regio's voor het succesvol 're-intregreren' van eerdere vsv'ers om ook langs die weg het aantal drop-outs te verminderen. De convenanten hebben echter niet geleid tot een significant grotere kans op terugkeer van eerdere vsv'ers in het onderwijs.

Het effect van de convenanten op herplaatsing van drop-outs buiten het onderwijs (bijvoorbeeld richting werk of zorg) is niet bekend. De onderwijsnummergegevens bieden hier geen informatie over. Rapportages hierover door de regio's zelf blijken niet consistent en niet betrouwbaar. Herplaatsing richting werk of zorg leidt overigens niet tot een startkwalificatie, althans niet op korte termijn. Een startkwalificatie is een diploma van havo, vwo of minimaal niveau 2 van het mbo en wordt algemeen beschouwd als het minimale niveau dat nodig is voor een goede uitgangspositie op de arbeidsmarkt.

Inmiddels nieuwe convenanten afgesloten met alle regio's Rapportages van de RMC-regio's laten zien dat het aantal voortijdig schoolverlaters in het convenantjaar 2006-2007 gedaald is ten opzichte van het referentiejaar 2004-2005. Op grond van deze cijfers heeft het ministerie van OC&W besloten het convenantenbeleid uit te breiden. Inmiddels zijn nieuwe 4-jarige convenanten afgesloten met alle 39 regio's. Doelstelling van deze nieuwe convenanten is een afname van het aantal vsv'ers met minimaal 40 procent in vier jaar. Hiermee is een bedrag gemoeid dat kan oplopen tot maximaal 117 miljoen euro. De vormgeving van deze nieuwe convenanten wijkt op een aantal punten af van de in deze studie geëvalueerde convenanten uit 2006. De nadruk ligt nu meer op preventie van voortijdig schoolverlaten.

De resultaten van de CPB-studie wijken af van eerdere bevindingen op basis van RMC-cijfers. In de vandaag gepubliceerde studie is gebruik gemaakt van door accountants gecontroleerde onderwijsnummergegevens over voortijdig schoolverlaten, en niet van de rapportages van de RMC-regio's zelf. De voornaamste reden voor deze keuze is dat er ernstige twijfels bestaan over de betrouwbaarheid en consistentie van de RMC-cijfers. De onderwijsnummergegevens zijn recent ter beschikking gekomen en worden inmiddels ook door het ministerie van Onderwijs als meest betrouwbare gegevensbron voor het monitoren van voortijdig schoolverlaten beschouwd.

Om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan, heeft het ministerie van OCW in 2006 convenanten afgesloten met 14 van de 39 RMC-regio's die verantwoordelijk zijn voor de registratie en regionale bestrijding van voortijdig schoolverlaten. De convenanten geven aan de regio's een financiële prikkel van 2000 euro per voortijdig schoolverlater minder in het schooljaar 2006-07. Doelstelling van de convenanten uit 2006 was een afname van het totale aantal voortijdig schoolverlaters met ten minste 10 procent in 1 jaar. Deze studie evalueert de effectiviteit van dit beleid door de verandering in voortijdig schoolverlaten in de geselecteerde convenantsregio's te vergelijken met de verandering in de andere regio's voor en na invoering van het beleid. Er is weliswaar sprake van een afname in de kans op voortijdig schoolverlaten in de 14 convenantsregio's in 2006-07, maar de afname in de niet-convenantsregio's was even groot. Het convenantenbeleid van 2006 heeft daarom geen significant effect op de kans op voortijdig schoolverlaten in het jaar waarop de afspraken betrekking hadden (2006-2007). In beide typen regio's is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters gedaald met drie procent. De afname in voortijdig schoolverlaten kan grotendeels worden verklaard door veranderingen in de leerlingenpopulaties.

De convenanten uit 2006 boden ook een beloning voor het succesvol 're-integreren' van eerdere voortijdig schoolverlaters om ook via die weg het aantal drop-outs te verminderen. De convenanten hebben echter niet geleid tot een significant grotere kans op terugkeer van eerdere voortijdig schoolverlaters in het onderwijs.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Downloads

Auteurs

Marc van der Steeg
Dinand Webbink

Lees meer over