Eigenbetalingenmodel

Het CPB gebruikt het eigenbetalingenmodel om het effect van wijzigingen van het verplichte eigen risico in de Zorgverzekeringswet (Zvw) te berekenen. Voorbeelden van zulke wijzingen zijn het verhogen, verlagen of afschaffen van het verplichte eigen risico, maar ook het invoeren van een procentueel eigen risico. Het model is een microsimulatiemodel dat is geschat op individuele Zvw-uitgaven van alle verzekerden in Nederland.

Waar gebruiken we het eigenbetalingenmodel voor? 

Met behulp van het eigenbetalingenmodel kunnen de budgettaire effecten van wijzigingen in eigen betalingen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) gekwantificeerd worden. Daarmee kunnen we de effecten van beleidswijzigingen doorrekenen. Er worden regelmatig, bijvoorbeeld bij de verkiezingen, voorstellen gedaan voor zulke beleidswijzigingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanpassen van hoe eigen betalingen in de Zvw zijn vormgegeven. Het verplichte eigen risico kan beleidsmatig verhoogd, verlaagd of bevroren worden, maar er kan ook gekozen worden voor andere vormen van eigen betalingen, zoals het verschoven eigen risico of het procentueel eigen risico. 

Het model kwantificeert twee effecten van eigen betalingen: de financieringsschuif en het gedragseffect. Met de financieringsschuif (financieringsverschuiving) bedoelen we het effect dat verzekerden zelf een bedrag uit eigen zak betalen vanwege de eigen betaling. Deze kosten hoeven niet te worden betaald uit de premies. De financieringsschuif is dus de verschuiving van collectieve uitgaven naar private uitgaven of andersom. Het gedragseffect omvat het effect van een eigen betaling op het gedrag van verzekerden. Door een hogere eigen betaling zullen sommige verzekerden minder zorg gebruiken, wat leidt tot een afname van zorgkosten. 

Waar gebruiken we het eigenbetalingenmodel niet voor? 

Het model kwantificeert alleen budgettaire effecten en géén gezondheidseffecten. Het kan dus niet aangeven of een wijziging in de vormgeving van eigen betalingen, die mogelijk leidt tot een verandering in het zorggebruik, ook een effect heeft op de gezondheid.
Het eigenbetalingenmodel kan ook niet voor elke vormgeving van eigen betalingen de budgettaire effecten kwantificeren. Twee relevante voorbeelden zijn de vaste eigen betaling per diagnose-behandelcombinatie (dbc)  en het vrijwillig eigen risico. Het eigenbetalingenmodel kan soms wel een benadering geven van de budgettaire effecten van zo’n vormgeving van eigen betalingen. Zo kunnen de budgettaire effecten van een vaste eigen betaling per dbc benaderd worden met de toepassing van het eigenbetalingenmodel op een procentueel eigen risico. 

Het eigenbetalingenmodel onderschat mogelijk de grootte van de gedragseffecten. Dat komt doordat bij het schatten van de parameters van het model niet het zorggebruik van de hele Nederlandse bevolking is gebruikt. Voor ongeveer 30% van de verzekerden geldt dat er te veel beperkende aannames nodig zijn om de parameters te schatten, waardoor zij zijn uitgesloten van de schatting. Bij de toepassing van het model zijn we echter geïnteresseerd in de budgettaire effecten van maatregelen op de hele Nederlandse bevolking. Daarom nemen we dan wél de zorgkosten van alle verzekerden mee, maar veronderstellen we voor de groep verzekerden die niet is meegenomen in het bepalen van de parameters, dat deze verzekerden niet reageren op een wijziging van de vormgeving van eigen betalingen. In de praktijk reageren zij wellicht wel op een wijziging, waardoor het model waarschijnlijk de gedragseffecten onderschat. 

Als laatste zijn de uitkomsten van het model voor zeer hoge eigen betalingen minder betrouwbaar en meer onzeker. Dit komt doordat het eigenbetalingenmodel is geschat op jaren waarin het eigen risico maximaal 350 euro bedroeg. Voor het kwantificeren van de effecten van veel hogere eigen risico’s is het model daardoor minder goed te gebruiken. 

Op welke data is het eigenbetalingenmodel gebaseeerd? 

Het eigenbetalingenmodel is geschat op historische data die informatie over gedragseffecten bevat. In die data zitten de totale zorgkosten per persoon van alle verzekerden in Nederland van 2008 tot en met 2013. In deze periode werd het eigen risico verhoogd van 150 euro naar 350 euro. Verzekerden pasten hun gedrag aan op basis van die verandering. De data bevatten daardoor, naast informatie over het zorggebruik, ook de reactie van verzekerden op een verhoging van het eigen risico. Het model gebruikt deze informatie om een inschatting te maken van de gedragseffecten van voorgestelde veranderingen in eigen betalingen.  

Welke aannames doet het model? 

Het model kent een aantal aannames. De belangrijkste aanname veronderstelt dat individuen rationele keuzes maken en nodige zorg van onnodige zorg kunnen onderscheiden. Op basis van de verwachte kosten die het individu uit eigen zak moet betalen – gegeven de verdeling van nodige en onnodige zorgkosten – kan het individu dan bewust kiezen voor (geen) zorg. Het is echter wél denkbaar dat individuen irrationele keuzes maken. Hoe het model met deze en andere aannames omgaat wordt toegelicht in Het Discussion Paper Een structureel microsimulatiemodel voor eigen betalingen in de Zorgverzekeringswet

Contactpersonen