10 december 2019

Effecten van onconventioneel monetair beleid zijn nog steeds niet aangetoond

Dit CPB Discussion Paper presenteert aanvullend bewijs dat de belangrijkste schattingen over het effect van onconventioneel monetair beleid, zoals gepubliceerd in de internationale wetenschappelijke literatuur, discutabel zijn. Het is een vervolg op CPB Discussion Paper 'Effecten van onconventioneel monetair beleid zijn niet aangetoond'. Eerdere empirische studies lijken aan te tonen dat het onconventionele monetaire beleid van de ECB, ook wel bekend als het aankoopbeleid, positieve effecten heeft gehad op groei en inflatie. Deze conclusie is echter ongegrond, omdat institutionele kenmerken van het onconventionele monetaire beleid in het eurogebied het onmogelijk maken om onverwachte exogene variaties te identificeren. En deze identificaties zijn noodzakelijk om tot een afgewogen oordeel te komen.

Lees ook CPB Discussion Paper 391 'Effecten van onconventioneel monetair beleid zijn niet aangetoond'.

VAR-modellen kunnen de effecten laten zien van onverwachte exogene variaties in onconventioneel monetair beleid. Deze onverwachte variaties worden ook wel schokken genoemd. Er is een aantal redenen waarom de bestaande literatuur niet in staat is om deze schokken te identificeren. 

Ten eerste worden bijna alle belangrijke beleidswijzigingen van tevoren aangekondigd. De observeerbare bewegingen in de balans van de ECB, die weken of maanden na de aankondiging starten, zijn zodoende voorspelbaar. En wat voorspelbaar is, is geen schok. Ten tweede, de belangrijkste beleidsmaatregelen in de periode 2008-2015 zijn uitgevoerd als ‘Fixed Rate Tenders with Full Allotment’ (FRTFA). Dit type beleid betekent dat de ECB oneindig veel liquiditeit aanbiedt aan marktpartijen met onderpand van goede kwaliteit. Daarom wordt de hoeveelheid liquiditeit in de markt bepaald door de vraag van marktpartijen, niet door het aanbod van de ECB. Ten derde zijn er veel typen maatregelen uitgevoerd met verschillende beoogde effecten. De parameters van de gebruikte empirische modellen zijn daardoor niet constant over de gehele steekproef. Ten vierde zijn er relatief weinig observaties in de periode van onconventioneel monetair beleid, waardoor schattingen met een grote mate van onzekerheid omgeven zijn.

Deze studie repliceert de belangrijkste schattingen van de bestaande literatuur die de empirische effecten van onconventioneel monetair beleid onderzoekt. Het laat zien dat de ogenschijnlijk exogene variatie waarop deze studies gebaseerd zijn, zich vaak niet goed verhouden tot wat verwacht mag worden van deze schokken. De geschatte schokken in een van de invloedrijkste empirische studies hebben zelfs in 11 van de 13 belangrijkste periodes waarin onconventioneel monetair beleid is uitgevoerd, het verkeerde teken.