Effecten van onconventioneel monetair beleid zijn niet aangetoond
Deze studie kijkt kritisch naar de bestaande literatuur die de empirische effecten van onconventioneel monetair beleid onderzoekt. De conclusie is dat een aantal van de gepubliceerde schattingen niet betrouwbaar zijn. In deze literatuur gebruikt men Vector autoregressieve modellen (VAR), gecombineerd met nul- en tekenrestricties. In onze studie maken we met opzet onjuiste aannames over de tekenrestricties, of laten zelfs informatie over het monetaire beleid weg. Het blijkt dat de modellen toch nog vergelijkbare schokken en daarmee effecten op productie en inflatie opleveren. Dat kan logischerwijs niet correct zijn, en daarmee blijken de gevonden resultaten niet betrouwbaar.
Downloads
In ons paper gebruiken we een alternatieve techniek om het identificatieprobleem op te lossen. We maken gebruik van data over onverwachte wijzigingen van het monetaire beleid, gebaseerd op marktdata, uit het paper van Jarociński en Karadi (2018). Dit is een alternatieve methode om schokken in het onconventionele monetaire beleid te meten. Maar ook met deze alternatieve techniek vinden we geen statistisch significant bewijs dat onconventioneel monetair beleid een effect heeft op de productie, en zwak bewijs voor een effect op de inflatie.
De conclusie in de CPB Policy Brief 'Onderweg naar normaal monetair beleid' dat onconventioneel monetair beleid mogelijk een effect had op productie en inflatie, was gebaseerd op empirische papers, die nu onbetrouwbaar blijken. Ook het CPB Discussion Paper 371 ‘The effects of unconventional monetary policy in the euro area’ maakte gebruik van een vergelijkbaar structureel VAR-model. Gegeven de nieuwe inzichten moeten we nu concluderen dat het onduidelijk is of het onconventionele monetaire beleid van de ECB een effect heeft gehad op de productie en inflatie.
Lees ook CPB Discussion Paper 407 'Effecten van onconventioneel monetair beleid zijn nog steeds niet aangetoond' (December 2019).