CEP 2019 (mrt 2019), raming voor 2019 en 2020
Centraal Economisch Plan (CEP) 2019 gepubliceerd
(download PDF kader 8) Preventief beleid gericht op huishoudens met problematische schulden is met het oog op de afzwakkende economie belangrijk. Nog altijd kennen 700 duizend huishoudens ernstige betalingsproblemen. In 2017 had 25% van alle huurders een netto schuld, terwijl dat voor 15% van alle huiseigenaren gold.
(download PDF kader 12) Sinds een aantal jaar maakt het CPB berekeningen van de inkomensongelijkheid via de Gini-coëfficiënt. Met de Gini-coëfficiënt kunnen afruilen tussen structurele ongelijkheid, werkgelegenheid en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in kaart worden gebracht. De inkomensverdeling in Nederland is stabiel, zowel over de tijd als in vergelijking met andere landen.
(download PDF kader 10) De brutolonen in het openbaar bestuur zijn sinds 2011 harder gestegen dan in de markt. Die inhaalslag (vooral via de incidentele loonstijging) komt na de nullijn die in 2010 voor ambtenarensalarissen werd ingevoerd als reactie op de recessie. De cao-loonstijging laat na 2014 een inhaaleffect zien.
(download PDF kader 6) Het CPB vindt geen stijging van markmacht in Nederland. De internationale literatuur vindt stijgende markups (het verschil tussen de verkoopprijs en de marginale kosten van een product) die wijzen op toegenomen marktmacht van een klein aantal zeer grote bedrijven, met name in de VS. Dit wordt gekoppeld aan de vertraging van de productiviteitsgroei. In Nederland blijkt dit niet het geval te zijn.
(download PDF kader 3) De verwevenheid tussen banken en overheden in Europa blijft groot. Vooral grote Italiaanse, Spaanse en Franse banken houden grote hoeveelheden overheidstitels aan, in sommige gevallen zelfs in toenemende mate.
Downloads
Uitgelichte onderwerpen
Hieronder staan downloads met specifieke onderwerpen uit het Centraal Economisch Plan 2019.
- Beschouwing: what comes up must come down
- Onzekere wereldeconomie en overheidsbestedingen
- China: balanceren op veel fronten
- Bankiers van de overheid
- Onzekerheid rondom de raming
- De rollende raming 2021-2023
- Marktmacht in het vlakke land
- Slim beleggen bij DC-pensioen
- Problematische schulden niet weg
- Hoogconjunctuur geeft moed
- Nullijn ambtenaren ingehaald?
- Overheidsuitgaven minder dan gepland
- Inkomensongelijkheid stabiel
Downloads
Achtergrond
Het CPB maakt sinds jaar en dag ramingen van de ontwikkeling van de koopkracht van huishoudens. De jaarlijkse Macro Economische Verkenning van het CPB geeft een algemeen beeld van hoe de koopkracht zich het komende jaar zal ontwikkelen, gegeven de verwachtingen voor lonen en prijzen, en het voorgenomen beleid. In de doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s en Regeerakkoorden kijkt het CPB ook verder vooruit en worden projecties gemaakt van de koopkrachtontwikkeling in de aankomende kabinetsperiode.
Sinds een aantal jaar maakt het CPB ook berekeningen van beleidseffecten op de inkomensverdeling op de lange termijn. Soms is sprake van beleidsmaatregelen die een geleidelijke transitie vergen, waardoor niet alleen effecten optreden op de korte of middellange termijn, maar ook effecten na de middellange termijn. In de doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s en het Regeerakkoord maakt het CPB daarom ook ramingen van de structurele effecten op de inkomensverdeling van huishoudens. Als indicator voor inkomensongelijkheid wordt de Gini-coëfficiënt gehanteerd. Voordeel van de Gini-coëfficiënt is dat de ongelijkheid van de inkomensverdeling van huishoudens samengevat wordt in één getal dat goed te interpreteren is. Effecten van beleid kunnen zo vertaald worden in een mutatie van de inkomensongelijkheid.
Auteurs
Downloads
Kerngegevenstabel 2017-2020, 21 maart 2019
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) | 5,0 | 2,8 | 1,8 | 2,5 |
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) | 2,1 | 0,9 | 1,2 | 1,2 |
Olieprijs (dollars per vat) | 54,3 | 70,9 | 61,0 | 61,0 |
Eurokoers (dollar per euro) | 1,13 | 1,18 | 1,14 | 1,14 |
Lange rente Nederland (niveau in %) | 0,5 | 0,6 | 0,4 | 0,6 |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) | 2,9 | 2,5 | 1,5 | 1,5 |
Consumptie huishoudens (%) | 1,9 | 2,5 | 1,3 | 1,5 |
Consumptie overheid (%) | 1,1 | 1,1 | 2,4 | 2,3 |
Investeringen (inclusief voorraden, %) | 4,4 | 4,2 | 2,6 | 2,5 |
Uitvoer van goederen en diensten (%) | 5,3 | 2,7 | 1,1 | 2,3 |
Invoer van goederen en diensten (%) | 4,9 | 2,7 | 1,5 | 3,0 |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Prijs bruto binnenlands product (%) | 1,2 | 2,1 | 2,2 | 1,4 |
Uitvoerprijs goederen en diensten (exlusief energie, %) | 1,9 | 0,8 | 1,1 | 1,1 |
Prijs goedereninvoer (%) | 4,2 | 2,5 | -0,4 | 1,0 |
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) | 1,3 | 1,6 | 2,3 | 1,4 |
Loonvoet bedrijven (per uur, %) | 1,2 | 2,3 | 3,4 | 2,6 |
Contractloon bedrijven (%) | 1,6 | 2,0 | 2,7 | 2,3 |
Koopkracht, statisch, mediaan, alle huishoudens (%) | 0,3 | 0,3 | 1,6 | 1,3 |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Beroepsbevolking (%) | 0,8 | 1,2 | 1,3 | 0,7 |
Werkzame beroepsbevolking (%) | 2,1 | 2,3 | 1,4 | 0,5 |
Werkloze beroepsbevolking (in duizend personen) | 438 | 350 | 345 | 370 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) | 4,9 | 3,8 | 3,8 | 4,0 |
Werkgelegenheid (in uren, %) | 1,9 | 2,3 | 1,0 | 0,5 |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) (a) | 73,4 | 74,0 | 75,1 | 75,6 |
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) | 0,9 | 0,3 | 0,6 | 1,2 |
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) | 2,9 | 2,3 | 2,6 | 2,9 |
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) | 10,5 | 10,1 | 9,7 | 9,0 |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
EMU-saldo (% bbp) | 1,2 | 1,4 | 1,2 | 0,8 |
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) | 57,0 | 52,4 | 49,1 | 47,1 |
Collectieve lasten (% bbp) | 38,7 | 39,1 | 39,6 | 39,3 |
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) | 43,0 | 42,4 | 42,5 | 43,0 |
Aanvullende kerngegevens 2017-2020
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen %) | 5,5 | 4,6 | 2,2 | 2,0 |
Investeringen bedrijven in woningen (%) | 12,0 | 6,9 | 4,0 | 3,1 |
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen (exclusief energie, %) | 6,0 | 2,3 | 0,3 | 1,9 |
Wederuitvoer goederen (exclusief energie, %) | 8,4 | 3,7 | 1,1 | 3,7 |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Nationale consumenten prijsindex (cpi, %) | 1,4 | 1,7 | 2,3 | 1,5 |
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) | 1,4 | 1,4 | 1,2 | 1,4 |
Loonvoet sector overheid (%) | 3,0 | 3,5 | 2,5 | 2,3 |
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) | 0,7 | 3,1 | 2,5 | 1,9 |
Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc, %) | 1,5 | 1,8 | 1,4 | 1,5 |
Prijs intermediair verbruik (%) | 1,3 | 1,7 | 2,0 | 2,4 |
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) | 1,3 | 2,3 | 2,0 | 1,2 |
Prijs nationale bestedingen (%) | 1,2 | 2,3 | 2,4 | 1,5 |
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) | 1,1 | 1,8 | 1,6 | 1,1 |
Contractloon marktsector (%) | 1,7 | 2,0 | 2,7 | 2,3 |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) | 737,0 | 771,0 | 800,1 | 823,4 |
Bevolking (in duizenden personen) | 17131 | 17233 | 17330 | 17420 |
Beroepsbevolking (in duizenden personen) | 9017 | 9124 | 9240 | 9305 |
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie (in duizenden personen) | 471 | 385 | 385 | 405 |
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie niveau, % beroepsbevolking) | 5,9 | 4,8 | 4,7 | 4,9 |
Bruto modaal inkomen (euro) | 34000 | 34500 | 35500 | 36500 |
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) | 0,7 | 0,8 | 0,6 | 0,6 |