Met beleid te werk
Het CPB doorgelicht
De commissie constateert dat het CPB een belangrijke, breed gewaardeerde rol speelt in de Nederlandse economie. Zo draagt het CPB met zijn kwalitatief hoogwaardige producten onder meer bij aan gemeenschappelijke uitgangspunten voor het economische beleid voor alle betrokken partijen.
Het positieve overall oordeel belet de commissie niet om ook kritische kanttekeningen te plaatsen en aanbevelingen voor verbetering te doen. Belangrijke inhoudelijke aanbevelingen betreffen de gewenste verschuiving in het werkprogramma naar meer micro-economische thema's en institutionele vraagstukken. In het bijzonder vraagt de commissie het CPB om meer aandacht te schenken aan de invloed van Europa op de Nederlandse economie. Met betrekking tot de analyse van verkiezingsprogramma's beveelt de commissie aan om meer aandacht te besteden aan niet te kwantificeren elementen en aan de onzekerheden rond de gekwantificeerde resultaten. Ook acht de commissie een verdere professionalisering van de communicatie met gebruikers (zowel directe gebruikers zoals departementen en sociale partners, als het grote publiek) onvermijdelijk.
Doel, werkwijze en samenstelling van de commissie
Dit zijn de voornaamste conclusies van het rapport 'Met beleid te werk - Rapportage van de Commissie Beleidsgeoriënteerde Toetsing van het Centraal Planbureau'. Deze commissie, bestaande uit beleidsmakers en onafhankelijke deskundigen, heeft het werk van het Centraal Planbureau (CPB) geëvalueerd. Doel van de evaluatie was na te gaan in hoeverre het CPB er in slaagt om producten af te leveren die onafhankelijk, gezaghebbend en relevant voor het beleid zijn. De commissie heeft interviews en schriftelijke enquêtes gehouden onder diverse groepen: parlementariërs, Europese Commissie, pers, onderzoeksinstellingen, departementen en sociale partners.
De samenstelling van de commissie was als volgt: prof dr A.F.P. Bakker (DNB, voorzitter), ir A.N. Bleijenberg (Ministerie van Verkeer en Waterstaat), drs S.T. Duursma (SER), dr B. ter Haar (Ministerie van Financiën), dr G.J.M. de Vries (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid), prof dr D.J. Wolfson (Eerste Kamer), dr T.R.P.J. Kroes (Ministerie van Economische Zaken), drs R.W.A. Roosdorp (Ministerie van Economische Zaken) en drs C.R. van de Coevering (DNB).
Gewenste accentverschuiving in werkprogramma
De belangrijkste inhoudelijke uitdaging voor het CPB is hoe om te gaan met het toegenomen belang van institutionele hervormingen en met de implicaties van de Europese beleidscontext. Het gaat er bij het laatste dan vooral om het Nederlandse economische beleid meer in EU-perspectief te plaatsen en rekening te houden met de gevolgen voor Nederland van de Europese beleidscoördinatie en de uitbreiding. Een en ander betekent een verbreding van de onderzoeksagenda en een grotere nadruk op micro-economische analyses.
Oogmerk bij de aanbevolen veranderingen zou naar de mening van de commissie tevens moeten zijn het terugdringen van de onzekerheidsmarges voor het beleid.
Gegeven de beperkte middelen zullen de accentverschuivingen er toe leiden dat macro-economische thema's aan belang gaan inboeten. Deze beweging in de richting van grotere methodologische diversiteit kan meer kritiek oproepen dan het geval is bij de meer traditionele analyses. Een dergelijke ontwikkeling hoeft niet schadelijk te zijn en kan het CPB juist scherp houden.
Analyse verkiezingsprogramma's
Het doorrekenen van verkiezingsprogramma's acht de commissie nuttig, mede vanwege de meerwaarde die een gemeenschappelijk economisch referentiekader biedt voor het politieke en maatschappelijke debat. Doorrekening kan echter wel het onbedoelde neveneffect hebben dat niet te kwantificeren elementen uit verkiezingsprogramma's onderbelicht blijven. Het is daarom wenselijk om meer aandacht te besteden aan zowel de niet te kwantificeren elementen, zoals institutionele hervormingen, als aan de onzekerheden waarmee de resultaten omgeven zijn.
Vaststellen onderzoeksagenda en werkprogramma
Het CPB vervult uiteenlopende rollen in het economische debat in Nederland. Daarom is het van belang dat er voortdurend een goede samenhang bestaat tussen de inhoud van de onderzoeksagenda en de beleidsondersteunende rol. Bij het formuleren van de onderzoeksagenda zou het CPB meer energie kunnen besteden aan het vragen van expliciete feedback van de belangrijkste gebruikers van CPB-producten. Zij worden door het CPB onvoldoende uitgedaagd om hun stem te laten horen. Het CPB zou daarnaast ook uitgebreider moeten aankondigen, op welke terreinen zij in de nabije toekomst onderzoek gaat verrichten. Hierdoor kan in wisselwerking met potentiële gebruikers worden gekomen tot een meer toegesneden vraagstelling.
Communicatie
Het CPB zou de aandacht voor en de maatschappelijke impact van publicaties kunnen vergroten door een open en meer effectieve communicatie met de buitenwereld. Dit heeft zowel betrekking op contacten met directe gebruikers zoals departementen en sociale partners, als op communicatie met het brede publiek. Naar oordeel van de commissie vergt dit een extra professionele slag in de voorlichtingsactiviteiten. Dit kan bijvoorbeeld door de timing van verschillende onderzoeken beter op elkaar af te stemmen.
Positie en onafhankelijkheid CPB
Het CPB neemt met zijn analyses een gezaghebbende positie in die belangrijk bijdraagt aan het draagvlak voor een gerichte en inhoudelijk consistente besluitvorming. Hoewel in naam onderdeel van de overheid, opereert het CPB de facto onafhankelijk. De commissie ziet dan ook geen aanleiding voor verandering in de institutionele setting van het CPB.
De afgelopen jaren heeft het CPB, mede naar aanleiding van een wetenschappelijke visitatie uit 1997, een kwaliteitsstrategie ontwikkeld met een meer op de buitenwereld gerichte attitude. De commissie moedigt het CPB aan op deze ingeslagen weg voort te gaan.
De nadruk moest hierbij liggen op het beleidsgeoriënteerde werk van het CPB. Dit oordeel zou een aanvulling vormen op het eerdere werk van een wetenschappelijk georiënteerde visitatiecommissie uit 1997 en tevens vooruitlopen op de volgende visitatieronde, die gepland staat voor 2002-2003. Het verzoek voor de evaluatie vloeit voort uit de strategie van het CPB, die erop gericht is om de kwaliteit van zijn analyses en prognoses op een hoog peil te houden en waar mogelijk te verbeteren.