1 januari 1998

Recente trends in de Nederlandse arbeidsproductiviteit: de rol van wijzigingen in de samenstelling van de werkgelegenheid

De groei van de arbeidsproductiviteit is in Nederland na het midden van de jaren 1980 vertraagd. Dit leidt tot bezorgdheid omdat voor vooruitgang in materieel opzicht uiteindelijk groei van de productiviteit nodig is.

Echter, de recente groeivertraging is gedeeltelijk te wijten aan de groei van het aandeel werknemers in de werkgelegenheid met een lager productiviteitsniveau, mogelijk als een gevolg van bewust overheidsbeleid. Voor het geval de laatste verklaring juist is, is de productiviteitsvertraging slechts tijdelijk.

Dit rapport begint met een empirisch overzicht van de productiviteitsgroei in Nederland. Na het bestuderen van problemen met het meten en vergelijken van de productiviteit, wordt empirisch bewijsmateriaal over de recente vertraging van de productiviteit gepresenteerd. Geconcludeerd kan worden dat Nederland nog steeds erg hoog scoort in termen van BBP per gewerkt uur. Echter, de voorsprong van Nederland ten opzichte van andere landen neemt af. De groei van het BBP per gewerkt uur is fors gedaald in de tweede helft van de jaren 1970, van meer dan 5% per jaar tot ongeveer 2% per jaar. Een verdere daling kan worden waargenomen vanaf het midden van de jaren 1980, van ongeveer 2% tot ongeveer 1% tot minder dan 1% per jaar.

Het rapport kijkt vervolgens verder naar de rol van de veranderingen in de samenstelling van de werkgelegenheid in de recente groeivertraging van de productiviteit. Er wordt aangetoond dat veranderingen in de werkgelegenheidssamenstelling op basis van leeftijd, opleiding, geslacht, voltijd-/deeltijdarbeid en bedrijfstak, de recente groeivertraging niet kunnen verklaren. Echter, verschuivingen in de loonverdeling wijzen op een stijging van het werkgelegenheidsaandeel van werknemers met een lagere productiviteit, tenminste als men ervan uitgaat dat loonverschillen productiviteitsverschillen weerspiegelen. Een reden voor een stijgend aandeel van werknemers met een lagere productiviteit is de nominale bevriezing van het wettelijk minimumloon gedurende een groot deel van de jaren 1980 en 1990. Simulaties met MIMIC, ht Toegepaste Algemeen Evenwichtsmodel van het CPB, geven aan dat dit inderdaad de totale arbeidsproductiviteit hebben verlaagd. Dus per saldo tonen de beschikbare gegevens aan dat de werkgelegenheid compositie-effecten een rol speelden in de productiviteitsvertraging.

Auteurs

Marc Pomp

Lees meer over