Langdurige werkloosheid: Afwachten en hervormen
Ouderen blijven vaker langdurig werkloos
Dat concluderen de CPB-onderzoekers Marloes de Graaf-Zijl, Albert van der Horst en Daniel van Vuuren in de CPB Policy Brief ’Langdurige werkloosheid: afwachten en hervormen’. Deze policy brief wordt vandaag gepresenteerd tijdens de jaarlijkse CPB Lecture, die dit jaar door Princeton econoom Alan B. Krueger wordt uitgesproken.
Ook zonder overheidsingrijpen daalt de langdurige werkloosheid als de economie aantrekt. Momenteel gaat het om een groep van 270.000 mensen die langer dan een jaar zonder baan zitten. Daarvan is de helft ouder dan 50 jaar. Na eerdere recessies daalde de langdurige werkloosheid naar circa 1% van de beroepsbevolking. Dat is ook nu een reëel toekomstperspectief. Momenteel is de Nederlandse langdurige werkloosheid relatief hoog, als gevolg van een trager economisch herstel dan in andere landen.
Onder de langdurig werklozen is bijna de helft ouder dan 50 jaar. Dat komt niet doordat oudere werknemers hun baan vaker verliezen. Maar als zij werkloos raken, is de kans op langdurige werkloosheid bijna twee keer zo groot als gemiddeld.
De problemen met oudere werklozen dateren uit de periode vóór de Grote Recessie, toen mensen langer gingen doorwerken. Maar de arbeidsmarkt en het arbeidsmarktbeleid zijn nog niet goed aangepast op deze grote groep doorwerkende ouderen.
Mede als gevolg van beleid dat ouderen meer rechten geeft en duurder maakt, verlangen oudere werklozen vaak een hoger loon dan werkgevers willen bieden. Er wordt weliswaar beleid gevoerd dat dit probleem probeert te verhelpen, maar het blijkt tot nu toe onvoldoende effectief om oudere werklozen weer aan een baan te helpen. Er zijn meer fundamentele herzieningen noodzakelijk, zoals een werkloosheidsuitkering die daalt met de werkloosheidsduur, ontslagbescherming die minder afhangt van de lengte van het arbeidscontract, en vermindering van de leeftijdsafhankelijke arrangementen in cao’s.
Downloads
In de nasleep van de Grote Recessie kampt Nederland met 270.000 mensen die langer dan een jaar werkloos zijn. Dit is meer dan 3% van de beroepsbevolking. Daarmee steekt Nederland ongunstig af tegen Duitsland, de VS en Scandinavische landen. Langdurige werkloosheid maakt mensen minder gelukkig en gaat ten koste van hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Bovendien dalen de belastingopbrengsten en stijgen de socialezekerheidsuitgaven.
Ook zonder overheidsingrijpen daalt de langdurige werkloosheid naarmate de economie aantrekt. Na eerdere recessies volgde een daling naar circa 1% en dat is ook nu een reëel toekomstperspectief. Het huidige relatief hoge niveau van de Nederlandse langdurige werkloosheid is het gevolg van een trager economisch herstel dan in andere landen. De loonontwikkeling en (vermeende) inflexibiliteit van de Nederlandse arbeidsmarkt zijn aanvullende maar minder belangrijke verklaringen.
Toch kunnen op korte termijn gerichte maatregelen een daling van de langdurige werkloosheid ondersteunen. Een tijdelijke financiële bonus voor werklozen voor het vinden en behouden van een baan kan effectief zijn. Omscholing kan helpen voor werklozen uit – een beperkt aantal – krimpsectoren die na het aantrekken van de economie niet in hun oude beroep kunnen terugkeren.
De huidige langdurige werkloosheid brengt echter wel een hardnekkig probleem aan het licht, namelijk de arbeidsmarkt voor ouderen. Meer dan 40% van de langdurig werklozen is ouder dan vijftig jaar. Oudere werknemers verliezen niet vaker hun baan, maar áls zij werkloos raken, is de kans op langdurige werkloosheid bijna dubbel zo groot als gemiddeld. Werkgevers zijn terughoudend met het in dienst te nemen van oudere werklozen, ook omdat zij vaak een loon verlangen dat werkgevers niet willen bieden.
De hoge langdurige werkloosheid onder ouderen is geen conjunctureel maar een structureel probleem. Vóór de aanvang van de crisis was al sprake van een stijging. Het huidige pakket van beleidsmaatregelen – dat grotendeels is gericht op lagere loonkosten – is onvoldoende effectief om oudere werklozen weer aan een baan te helpen. Meer fundamentele herzieningen – zoals een werkloosheidsuitkering die daalt met de werkloosheidsduur, ontslagbescherming die minder afhangt van de lengte van het arbeidscontract en minder leeftijdsafhankelijke arrangementen in cao’s – zijn noodzakelijk om de positie van oudere werklozen duurzaam te verbeteren.
Dit zien we weerspiegeld in recente onderzoeken waaruit blijkt dat langdurig werklozen zijn losgeraakt van de arbeidsmarkt in de zin dat ze geen invloed op de lonen, prijzen, of het aantal vacatures lijken te hebben.
In deze studie onderzoeken we de vraag of langdurig werklozen invloed uitoefenen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Wij vinden zoals verwacht een negatieve relatie voor kortdurende werkloosheid met de lonen, inflatie, en vacatures, maar geen significante relatie voor langdurige werkloosheid. We onderzoeken ook of ontmoedigde werklozen effect hebben op de lonen, inflatie en vacatures, maar vinden geen significante effecten. Onze resultaten suggereren dan ook dat langdurig werklozen noch ontmoedigde werklozen invloed uitoefenen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dit geeft aan dat het een uitdaging is om geschikt beleid te vinden om het probleem van langdurige werkloosheid en ontmoedigde werklozen terug te dringen.
Downloads
Auteurs
De op de arbeidsmarkt werkzame aanpassingsmechanismen bepalen de precieze verdeling over lonen, arbeidsaanbod en werkloosheid van de lagere loonkosten. In dit achtergronddocument bij de CPB Policy Brief 2015-11 wordt voor een groot aantal OESO-landen bekeken hoe de daling van het bruto binnenlands product in de periode 2009/2013 zich heeft vertaald in een daling van de winsten, de lonen, het arbeidsaanbod en/of de hogere werkloosheid. Oftewel: wie heeft de prijs betaald voor de Grote Recessie?
Geconcludeerd wordt dat de Grote Recessie vrijwel onmiddellijk resulteerde in een daling van de winsten. Winsten die zich ook direct weer herstellen als de eerste tekenen van economisch herstel zich voordoen. Met enige vertraging vinden aanpassingen op de arbeidsmarkt plaats. Landen verschillen daarbij in de verdeling tussen aanpassingen in de lonen en in de langdurige werkloosheid. Bijvoorbeeld in de Verenigde Staten en het Verenigd Koningrijk is sprake van relatief grotere aanpassingen in de lonen en een relatief beperktere toename van de langdurige werkloosheid. Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich landen als Spanje en Italië waarin de lonen zich relatief beperkt hebben aangepast na de crisis, en waar tegelijkertijd een relatief sterkere stijging van de langdurige werkloosheid is opgetreden. Nederland behoort tot een tussengroep van landen waarin de lonen minder zijn aangepast dan in de Verenigde Staten en het Verenigd Koningrijk en de langdurige werkloosheid meer is gestegen dan in deze Angelsaksische economieën.