13 februari 2017

Effecten flexibele ingangsleeftijd AOW

De initiatiefnemer van het wetsvoorstel ‘Flexibele ingangsdatum AOW’, het Kamerlid dhr. Klein, heeft het CPB gevraagd naar de effecten hiervan op de werkgelegenheid en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer op 25 januari 2017 heeft de initiatiefnemer toegezegd het wetsvoorstel aan te passen via een Nota van wijziging, waarin staat dat de AOW-uitkering maximaal twee jaar eerder tot vijf jaar later kan ingaan. Bij vervroegde opname geldt als voorwaarde dat men vanaf de AOW-leeftijd structureel voldoende inkomen heeft, minstens gelijk aan 70% van het minimumloon (d.w.z. alleenstaandennorm AIO). Wie vervroegd opneemt, ontvangt tot de AOW-leeftijd compensatie voor de verschuldigde AOW-premie over de AOW-uitkering.

Deze CPB Notitie beschrijft de effecten van het voorstel op de werkgelegenheid en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Conclusie:
De invoering van de mogelijkheid om de AOW maximaal 2 jaar eerder tot 5 jaar later in te laten gaan leidt op korte termijn tot hogere AOW-uitgaven, maar op langere termijn tot lagere AOW-uitgaven. De maatregel leidt naar verwachting tot een daling van de werkgelegenheid met 0,1% op lange termijn. Dit leidt tot een afname van het houdbaarheidssaldo met ruim 0,1 mld euro.

Auteurs

Marcel Lever
Harry ter Rele