25 april 2007

De effectiviteit van CWI medewerkers: aanvullende schattingen tot 2006

Eind 2006 bracht CPB het Discussion paper Measuring the Effectiveness of Public Employment Service (PES) workers uit. In die studie wordt met regionale (kantoor-)gegevens van CWI voor 2004 de (marginale) effectiviteit van fte's van CWI-werknemers geschat.

 Effectiviteit kent daarbij verschillende dimensies: preventie van instroom in de WW en WWB, uitstroom van werkzoekenden, de verwerking van uitkeringen en vacaturebereik. In het paper is uitvoerig uiteengezet hoe een zo deugdelijk mogelijke schatting van effectiviteit plaatsvindt. De schattingsresultaten die dit oplevert geven aan dat (extra) CWI medewerkers tot op zekere hoogte leiden tot meer uitstroom van kortdurend werkzoekenden, een snellere afwikkeling van cliënt-intakes, een strengere poortwachtersfunctie en een hoger vacaturebereik. Deze effecten zijn in het algemeen bescheiden, maar compenseren de kosten van (extra) personeel.

CWI heeft het CPB nu verzocht om de effectiviteitschattingen uit te breiden met de jaren 2005 en 2006. Aldus kan onderzocht worden of het voor 2004 geschetste beeld bestendigd en robuust is. Deze notitie presenteert beknopt de resultaten van deze exercitie (paragraaf 3), alsmede een interpretatie en mogelijke verklaringen (paragraaf 4). Voorafgaand hieraan gaat echter de aandacht uit naar de gegevens van CWI (paragraaf 2). Belangrijk is hierbij de constatering dat de gegevens voor 2005 en 2006 in meerdere opzichten niet volledig zijn: voor sommige kantoren ontbreken prestatie-indicatoren en informatie over de zoekduren, etniciteit en het opleidingsniveau van cliënten. Dit is dan ook de reden om schattingen van 2004 te vergelijken met die voor 2004-2006, en niet voor 2005 en 2006 separaat. Het globale beeld dat dan ontstaat is dat de effectiviteit voor 2004-2006 overeenkomstig die van 2004 is. Er zijn derhalve geen aanwijzingen dat de prestaties van CWI medewerkers (structureel) gewijzigd zijn over de tijd.

Lees meer over