Arbeidsmarktpositie verslechterde door payrolling
Deze slechtere arbeidsmarktuitkomsten bestaan uit: een lagere kans op werk, minder vaste contracten, lagere pensioenbijdragen, en een lagere groei van het uurloon. Een deel van deze effecten verdwijnt wel weer drie jaar na payrolling, vooral doordat werknemers van baan wisselen. Onze resultaten suggereren dat alternatieve werkvormen, zoals payrolling, de arbeidsbescherming en de kwaliteit van werk voor werknemers verslechteren.
Aanleiding voor ons onderzoek is de sterke groei van flexibele arbeid in Nederland. Over de afgelopen twee decennia is het aandeel van flexibele arbeidscontracten in Nederland gegroeid, tot ongeveer 20% van de werkgelegenheid. Hiermee heeft Nederland een van de hoogste aandelen van flexibele contracten binnen de OECD, waar het gemiddelde rond de 12% ligt. De laatste jaren is het aandeel flexibele contracten in Nederland wel weer licht afgenomen. In vergelijking met andere OECD-landen combineert Nederland een relatief hoge rechtsbescherming voor vaste contracten met een relatief lage bescherming voor flexibele contracten.
Downloads
Ook payrolling is sterk gegroeid op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het aantal werknemers op payrolling-contracten is in de periode 2009-2019 toegenomen van ongeveer 40.000 naar 120.000 werkenden. Deze contracten komen het vaakst voor bij laagbetaalde en jonge werknemers, en opdrachtgevers zijn vooral actief in de dienstverlening zoals de detailhandel, horeca en postbezorging.
Deze resultaten zijn gebaseerd op data van vóór de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) in 2020. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of de nadelige effecten voor individuele werknemers sinds de invoering van deze wet inderdaad kleiner zijn geworden. Deze wet maakt de rechtsbescherming van werknemers op payrolling-contracten gelijk aan die van standaardcontracten, inclusief pensioenopbouw, in overeenstemming met aanbevelingen van de Commissie-Borstlap.