1 november 2019

Doorrekening Klimaatakkoord

Klimaatakkoord doorgerekend

Persbericht
Op verzoek van de minister van Economische Zaken en Klimaat heeft het Centraal Planbureau (CPB) de klimaatmaatregelen van het kabinet-Rutte III doorgerekend. Het pakket aan maatregelen bouwt voort op het ontwerp-Klimaatakkoord van eind 2018. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) richt zich in zijn doorrekening op de CO2-reductie en nationale kosten van het maatregelenpakket. Het CPB brengt hiervan de budgettaire, lasten- en inkomenseffecten in kaart.
Plaatje klimaat roze

De budgettaire effecten van de maatregelen uit het Klimaatakkoord zijn zojuist gepubliceerd en samengevat in onderstaande tabel.

Samenvattend overzicht Klimaatakkoord, in 2030 (prijsniveau 2018)

  Totaal klimaat- en energiebeleid Effect Klimaatakkoord
  inclusief Klimaatakkoord  
Uitgavenbeeld     (mld euro)    
Totaal EMU-relevante uitgaven 3,9 1,9
     
Lastenbeeld     (mld euro)    
Totaal beleidsmatige lasten 4,6 0,3
  - Gezinnen 1,8 -0,9
  - Bedrijven 2,6 1,1
  - Buitenland 0,2 0,1
     
Niet-EMU-relevante lasten     (mld euro) 1,6 1,2
  - Gezinnen 0,3 0,3
  - Bedrijven 1,3 0,9

Daarnaast zijn de inkomenseffecten in beeld gebracht. De directe (statische) effecten staan in onderstaande boxplot.

Inkomenseffecten in beeld gebracht


Naast de directe effecten van de maatregelen zijn ook de inkomenseffecten inclusief mogelijke afwenteling door bedrijven en gedragseffecten van gezinnen in kaart gebracht (zie hieronder).

Inkomenseffect (dynamisch, alle huishoudens)

Inkomenseffect (dynamisch, alle huishoudens)
 

Vragen en antwoorden

Wat zijn de belangrijkste verschillen ten opzichte van het ontwerp-Klimaatakkoord?
Het kabinet bouwt in het Klimaatakkoord voort op het ontwerp-Klimaatakkoord en laat het begrotingssaldo in 2030 daarbij per saldo ongewijzigd. De netto-intensiveringen zijn verlaagd, daartegenover staat per saldo een even grote verlaging van de collectieve lasten. Binnen de collectieve lasten is ten opzichte van het ontwerp-Klimaatakkoord geschoven in de verdeling tussen gezinnen en bedrijven. De schuif bestaat vooral uit lastenverzwaringen door een hoger tarief op gas en hogere ODE-tarieven voor bedrijven en lastenverlichtingen door een verhoging van de belastingvermindering en een lager tarief op elektriciteit. Bedrijven zien in 2030 hogere lasten, gezinnen zien juist verminderde lasten. De lagere lasten voor gezinnen manifesteren zich in een gunstiger direct (statisch) inkomenseffect ten opzichte van het ontwerp-Klimaatakkoord. Bedrijven wentelen de hogere lasten grotendeels af op gezinnen.  Hierdoor zijn de doorwerkingseffecten ongunstiger dan bij het ontwerp-Klimaatakkoord. Per saldo resteert door de lagere lasten voor gezinnen ook inclusief doorwerkingseffecten een gunstiger inkomenseffect. Zie bijlage D voor meer toelichting.

Neemt het CPB de CO2-heffing voor de industrie mee in de doorrekening?
Het CPB neemt de CO2-heffing voor de industrie mee in de doorrekening. De gevolgen van de heffing voor de lasten voor bedrijven zijn echter enkel bekend voor 2030. De industriemaatregelen zijn zodanig vormgegeven dat bedrijven in 2030 hun CO2-uitstoot reduceren en daarmee de heffing kunnen ontlopen. Voor de jaren 2021-2029 kunnen de gevolgen, budgettair en nationale kosten, niet in kaart worden gebracht, maar deze zijn mogelijk aanzienlijk. Het PBL heeft geen raming kunnen maken voor de tussenliggende jaren. Zodoende kan er in die jaren geen opbrengst worden berekend. De totale lastenverlichting zal kleiner uitvallen naarmate de heffing in de industrie de lasten verzwaart.

Hoe verhoudt de doorrekening van het CPB zich tot die van het PBL?
Het PBL richt zich in zijn doorrekening op de CO2-reductie en nationale kosten van de maatregelen uit het Klimaatakkoord. Het CPB brengt hiervan de budgettaire, lasten- en inkomenseffecten in kaart. In grote lijnen zijn de effecten gebaseerd op hetzelfde maatregelenpakket als de uitkomsten van het PBL, maar er zijn verschillen. Deze komen voort uit het feit dat een deel van de maatregelen volgens het CPB niet eenzijdig afdwingbaar is door de overheid en/of onvoldoende concreet is uitgewerkt. Het door het PBL berekende reductiepotentieel, waarvoor het CPB in deze notitie geen indicatie geeft van de budgettaire, lasten- en inkomenseffecten, kan hierdoor in totaal een enkele megaton lager uitkomen.

Het CPB heeft de effecten van de klimaatmaatregelen onderzocht in samenhang met het klimaat- en energiebeleid door het huidige kabinet en de vorige kabinetten. Ook zonder het huidige pakket aan maatregelen liggen er budgettaire, lasten- en inkomenseffecten in het verschiet. Het totale klimaat- en energiebeleid past bovendien bij de beleving van gezinnen, bedrijven en economie. Zij ervaren immers de totale verandering van het ene op het andere jaar. De oorzaak hiervan – eerder voorziene beleidswijzigingen of de klimaatmaatregelen van het kabinet – is minder van belang. 

Downloads

.

Contactpersonen

Lees meer over