Het effect van demografische ontwikkelingen en groei op de optimale AOW-leeftijd
Het model gaat uit van de veronderstelling dat het negatieve nut (‘disutility’) van werken ten opzichte van vrije tijd toeneemt met de leeftijd. De optimale AOW-leeftijd wordt dan bereikt op de leeftijd dat het negatieve nut van werken groter begint te worden dan het nut van de additionele consumptie die het oplevert. Zo’n model bestaat nog niet.
Uit het paper volgt dat de optimale AOW-leeftijd stijgt met de gezonde levensverwachting en vergrijzing. Dit komt omdat de stjging van de gezonde levensverwachting het disnut (‘disutility’) van werken verkleint, terwijl vergrijzing het marginale nut van consumptie vergroot. De stijging van de productiviteit verlaagt in de regel de optimale AOW-leeftijd, doordat het marginaal nut van consumptie daalt. Dit paper abstraheert van andere invloeden, zoals veranderingen in de inkomensverschillen of in de verschillen in het negatieve nut van werken tussen hoog- en laagopgeleiden.