23 september 2008

Individuele spaarrekeningen voor werkloosheid: mirakel of mythe?

Voordeel spaar-WW beperkt

Persbericht
Individuele spaarrekeningen voor werkloosheid ('spaar-WW') worden regelmatig genoemd als wondermiddel tegen werkloosheid. De idee is dat werknemers via een individuele spaarrekening zelf een deel van de werkloosheidsschok kunnen opvangen, door te ontsparen dan wel te lenen ten tijde van werkloosheid.

Werknemers kunnen dan met minder collectieve verzekering toe, waardoor de prikkels voor werkhervatting verbeteren. Het merendeel van de werknemers komt echter niet in de financiële problemen tijdens werkloosheid. De verplichting om te sparen en de mogelijkheid om te lenen voegt dan weinig toe. De welvaartswinst van een spaar-WW is daarom beperkt.

Dit is de belangrijkste conclusie uit het CPB Document Individuele spaarrekeningen voor werkloosheid: mirakel of mythe? van de hand van Egbert Jongen en Annemiek van Vuren.

Hoe werkt een spaar-WW?
Onder het huidige WW-stelsel betalen werknemers een premie wanneer ze werken en krijgen zij een uitkering in geval van werkloosheid. Bij een spaar-WW wordt deze premie vervangen door een verplichte storting op een individuele spaarrekening voor werkloosheid. Daarnaast betalen werknemers nog een solidariteitspremie (de resterende premie). Op het moment dat een werknemer werkloos wordt, wordt de werkloosheidsuitkering uit deze eigen spaarpot betaald. Omdat werklozen ook 'rood' kunnen staan op de individuele spaarrekening, een vorm van lenen, behouden zij voldoende inkomen tijdens werkloosheid. Als een werknemer met pensioen gaat, dan wordt een positief saldo toegevoegd aan het pensioen, en een negatief saldo wordt kwijtgescholden. Dit laatste wordt dan nog gefinancierd door de resterende premie.

Een spaar-WW verbetert de prikkels ...
Voor personen die met een positief saldo eindigen, vergroot de spaar-WW de prikkel om werkloosheid te vermijden, en in geval van werkloosheid zo snel mogelijk weer een baan te vinden. Zij betalen de uitkering immers uit eigen zak. Voor personen die met een negatief saldo eindigen, verbeteren de prikkels niet. Een negatief saldo wordt immers kwijtgescholden, hun uitkering wordt uiteindelijk gefinancierd uit de resterende premie. Maar omdat het merendeel van de werknemers met een positief saldo zal eindigen, nemen per saldo de prikkels toe en daalt de werkloosheid.

... maar leidt tot minder verzekering
Daar staat tegenover dat er minder risicodeling plaatsvindt. Werknemers die relatief vaak of relatief lang werkloos zijn, hebben een lager levensinkomen onder een spaar-WW dan onder de huidige WW. Dit treft dan met name de lager opgeleiden, zij worden relatief vaak en lang werkloos. De verplichte besparing is voor personen die met een negatief saldo eindigen in feite een belasting, zij zien daar niks van terug. Daarbovenop betalen zij de resterende premie. Per saldo blijven zij wel netto-ontvanger van het systeem, waardoor een zekere mate van herverdeling blijft bestaan.

Spaar-WW biedt voordeel bij leenbeperkingen...
De spaar-WW ontsnapt net als de WW dus niet aan de uitruil tussen prikkels en verzekering. Maar het is wellicht meer dan het opschuiven in de richting van meer prikkels en minder verzekering. Een spaar-WW dwingt werknemers om inkomen opzij te zetten voor werkloosheid en biedt ten tijde van werkloosheid de mogelijkheid om een bedrag ter grootte van de voormalige uitkering te lenen. Werknemers kunnen op deze wijze zichzelf deels 'verzekeren' tegen werkloosheid. Zij hebben dan minder behoefte aan een publiek gefinancierde uitkering. Hierdoor kunnen de prikkels worden verbeterd, zonder de totale verzekering te verlagen.

...maar het belang van leenbeperkingen is beperkt
De vraag is echter of werknemers hulp van de overheid nodig hebben bij het sparen voor werkloosheid en het lenen ten tijde van werkloosheid. Volgens empirische studies zijn de meeste werklozen prima in staat om zelf hun consumptie op peil te houden ten tijde van werkloosheid. Uit diverse internationale studies blijkt dat een forse daling in de werkloosheidsuitkering maar leidt tot een kleine daling in de consumptie van werklozen. Een spaar-WW is voor de meeste werknemers dan weinig meer dan een indirecte manier om de uitkering te verlagen: onder het WW-stelsel wordt de uitkering niet in mindering gebracht op de individuele besparingen, bij een spaar-WW wel.

Een deel van de werklozen komt wellicht wel in de financiële problemen tijdens werkloosheid, bijvoorbeeld zij die lang werkloos blijven. Maar voor hen verandert er door de introductie van een spaar-WW eigenlijk weinig. Omdat zij met een negatief saldo eindigen, wordt een opname uit de spaarpot uiteindelijk gefinancierd uit de solidariteitspremie, net zoals de huidige WW-uitkering ook wordt gefinancierd uit een premie.

Welvaartswinst voor Nederland klein
In het CPB Document zijn de effecten van de introductie van een spaar-WW in Nederland gesimuleerd. De auteurs gebruiken hiervoor een levensloopmodel met werkloosheid. Door de introductie van een spaar-WW daalt de werkloosheid, maar ook de risicodeling daalt. Wanneer de hoogte van de WW-uitkering optimaal wordt gekozen dan is de welvaartswinst van de introductie van een spaar-WW voor een gemiddelde werknemer nihil. Het merendeel van de werklozen loopt ook in het model niet tegen leenbeperkingen aan. Wanneer de WW-uitkering relatief hoog is, dan is de welvaartswinst wat groter. Maar in dat geval ligt het meer voor de hand de uitkering te verlagen dan een spaar-WW te introduceren.

Lessen voor de WW
Het model geeft ook inzicht in het optimale niveau van de WW-uitkering onder het huidige stelsel. De optimale uitkering is hoger wanneer mensen meer risico-avers zijn, en dus koste wat het kost werkloosheid willen voorkomen. Ook wanneer mensen niet of nauwelijks invloed kunnen uitoefenen op de kans en duur van de werkloosheid, dan is de optimale uitkering hoger (de moral hazard is dan klein). Nieuw in de analyse is dat de optimale uitkeringshoogte ook afhangt van de mate waarin werknemers zichzelf via sparen en lenen kunnen 'verzekeren' tegen het werkloosheidsrisico. Is dit niet het geval dan is de optimale WW-uitkering hoger.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Omdat werknemers ook 'rood' kunnen staan, blijven zij verzekerd van voldoende inkomen tijdens werkloosheid. Verder blijft een zekere mate van risicodeling bestaan wanneer negatieve saldi aan het eind van het werkzame leven worden kwijtgescholden. Om een inschatting te maken van de effecten van een spaar-WW voor Nederland construeren we een simulatiemodel. De simulaties geven aan dat een optimale combinatie van spaarvoet en uitkeringsvoet de welvaart licht kan verhogen, mits werklozen tegen leenbeperkingen aanlopen. Wanneer werklozen niet tegen leenbeperkingen aanlopen, dan is een spaar-WW minder interessant, maar in dat geval lijkt de huidige WW-uitkering vrij genereus. Het schaarse empirisch onderzoek daarnaar suggereert dat het belang van leenbeperkingen beperkt is.

Auteurs

Egbert Jongen
Annemiek van Vuren