29 september 2020
Evaluatie verlaging overdrachtsbelasting 2011-2012
Het is niet mogelijk om het effect van de verlaging van de overdrachtsbelasting in 2011 op het aantal woningtransacties te bepalen. Het belangrijkste probleem is dat een controlegroep ontbreekt. Een andere complicerende factor is dat er in dezelfde periode veel meer wijzigingen in het woningmarktbeleid werden ingevoerd, zoals een maximale loan-to-value voor hypotheken, waardoor het effect van de verlaging van de OVB niet geïsoleerd kan worden. Om dezelfde redenen kon ook het effect op de prijzen niet worden bepaald. Dit blijkt uit onderzoek dat het CPB heeft uitgevoerd op verzoek van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken en Klimaat en Financiën.
Op 1 juli 2011 werd de overdrachtsbelasting verlaagd, voor een periode van één jaar, van 6% naar 2% voor alle transacties met bestaande woningen. Een jaar later werd deze verlaging permanent. Huishoudens lijken in 2012 het moment van aankoop van een huis te hebben verschoven om nog gebruik te kunnen maken van het, toen nog tijdelijk, verlaagd tarief. Zo waren er in juni 2012 twee keer zoveel transacties dan verwacht. In de maanden daarna waren er juist minder transacties dan verwacht. Zo’n zelfde verschuiving van transacties zien we niet in juli 2011. De verlaging van de overdrachtsbelasting was namelijk onverwacht met als gevolg dat huizenkopers hierop niet konden reageren.
Downloads
Pdf, 411.8 KB
Auteurs
Fien van Solinge
Clemens Fiedler