This publication is in Dutch, there is no English translation!
May 19, 2020

Kansrijk arbeidsmarktbeleid: update sociale zekerheid

Nederland heeft een uitgebreid en complex stelsel van socialezekerheidsregelingen. Uitgaven aan sociale zekerheid bedroegen in 2019 ruim 80 mld euro, ongeveer 30% van de totale uitgaven op de begroting. Uitgaven aan ziekte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en bijstand bedragen samen ongeveer 30 mld euro. Daarover gaat de 'Kansrijk-update socialezekerheidsbeleid'. De grootste socialezekerheidsregeling is de Algemene Ouderdomswet (AOW), waarvan de uitgaven in 2019 opliepen tot bijna 40 mld euro. Beleidsmaatregelen op AOW-gebied worden besproken in de recent verschenen update 'Kansrijk uittreedbeleid en AOW'. De resterende circa 10 mld euro aan socialezekerheidsuitgaven gaat op aan kindregelingen. Deze worden onder meer besproken in het recent verschenen 'Kansrijk belastingbeleid' en in het nog te verschijnen 'Kansrijk armoedebeleid'. Daarnaast ligt de focus binnen deze 'Kansrijk-update socialezekerheidsbeleid' op de uitkeringskant van de regelingen. Beleidsmaatregelen op het gebied van re-integratie worden besproken in de nog te verschijnen 'Kansrijk-update actief arbeidsmarktbeleid'.
No title

 

This publication is in Dutch, there is no English translation!
May 19, 2020
Dit achtergronddocument, behorende bij Kansrijk arbeidsmarktbeleid update sociale zekerheid, gaat over de uitkeringselasticiteiten arbeidsongeschiktheid. Het Nederlandse arbeidsongeschiktheidsstelsel is in de afgelopen decennia ingrijpend hervormd. Met de invoering van de Wet verbetering poortwachter zijn de toelatingseisen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering verscherpt: werkgevers en werknemers moeten aan re-integratieverplichtingen voldoen, als voorwaarde om na twee jaar een WIA-aanvraag te doen (tot 2004 was dit één jaar). Een werknemer moet twee jaar in de ziektewet zitten voordat hij een arbeidsongeschiktheidsuitkering kan aanvragen. Bovendien is de werkgever verplicht om het loon van zieke werknemers door te betalen en betaalt hij een hogere premie als er meer werknemers uitstromen naar de WIA. Hierdoor is er een flinke prikkel om het ziekteverzuim van werknemers te beperken en daarmee ook de potentiële AO-instroom. Sindsdien is de instroom in de AO dan ook substantieel gedaald.

Het gebruik van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen neemt met ongeveer 0,5% toe bij een 1% hogere uitkering. Dit blijkt uit een reeks recent gepubliceerde onderzoeken, waarvan de belangrijkste een Oostenrijks onderzoek uit de periode 2004-2010 is. Deze zogenaamde ‘uitkeringselasticiteit’ van 0,5 betreft een halvering van de tot nu toe door het CPB gehanteerde elasticiteit. De oude elasticiteiten waren voornamelijk gebaseerd op één Canadees onderzoek uit de jaren tachtig. De recentere onderzoeken duiden op kleinere effecten in meer recente perioden. De concrete toepassing van deze algemene elasticiteiten (bijvoorbeeld bij doorrekening van beleidseffecten) blijft echter maatwerk: voor een vergelijking met de Nederlandse context is een vertaalslag nodig.  

We veronderstellen dat in Nederland voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) als geheel een uitkeringselasticiteit van 0,5 geldt en binnen die WIA voor de Inkomensvoorziening Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten (IVA) een elasticiteit van 0,25 en voor de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) van 0,75. Voor duurzaam volledig arbeidsongeschikten in de IVA is het normaal gesproken niet mogelijk om hun arbeidsaanbod aan te passen aan een verandering in de uitkering. Substitutie tussen de WGA en de IVA is echter nog steeds mogelijk en herstel is ook binnen de IVA niet helemaal uitgesloten. Daarom veronderstellen we ook voor de IVA een gemiddelde elasticiteit groter dan nul. Binnen de groep WIA-gerechtigden zijn mensen in de WGA, zeker de gedeeltelijk arbeidsongeschikten, relatief arbeidsmobiel. Vooral jongere werknemers, werknemers met een relatief goede gezondheid en individuen met moeilijk vaststelbare kwalen reageren sterker op veranderingen in de uitkering en zijn bovengemiddeld in deze groep te vinden. Dit maakt dat relatief meer mensen uit deze groep geneigd zijn om (extra) werk te zoeken.

Lees ook:

Authors

Photo of Jan-Maarten van Sonsbeek
Jan-Maarten van Sonsbeek +31 88 9846162 Get in touch Read more
Ernest Berkhout
This publication is in Dutch, there is no English translation!
May 19, 2020
Dit achtergronddocument, behorende bij Kansrijk arbeidsmarktbeleid update sociale zekerheid, gaat over de uitkeringselasticiteit: het verband tussen hoogte en duur van de WW-uitkering en het aantal uitkeringsgerechtigden in de WW. Over dit verband in Nederland is relatief weinig bekend. De uitkeringselasticiteit is voor het CPB van belang voor het doorrekenen van beleidsmaatregelen, zoals deze onder andere in verkiezingsprogramma’s voorkomen.

Het gebruik van werkloosheidsuitkeringen neemt met ongeveer 0,3% toe bij een 1% langere maximale uitkeringsduur. Dit blijkt uit een beschouwing van een reeks recent gepubliceerde onderzoeken, waarvan een Franse studie over de periode 2006-2012 de belangrijkste is (Le Barbanchon et al., 2019). De empirische literatuur levert geen directe geschatte uitkeringselasticiteit voor Nederland, maar suggereert wel dat een afname in de maximale uitkeringsduur zorgt voor een afname in het uitkeringsgebruik.

Bij een verandering van 1% in uitkeringshoogte neemt het gebruik van werkloosheidsuitkeringen toe met ongeveer 0,8%. Dit blijkt uit weging van een reeks recent gepubliceerde internationale onderzoeken, waarvan de belangrijkste een Spaans onderzoek over de periode 2012-2014 en een Fins onderzoek over de periode 2002-2005 zijn (Rebollo-Sanz en Rodriguez-Planas, 2019, Uusitalo en Verho, 2010).

Lees ook:

Authors

Photo of Jan-Maarten van Sonsbeek
Jan-Maarten van Sonsbeek +31 88 9846162 Get in touch Read more

Authors

Photo of Jan-Maarten van Sonsbeek
Jan-Maarten van Sonsbeek +31 88 9846162 Get in touch Read more
Ernest Berkhout

Read more about