Het wonder van de wereldhandel
Gerdien Meijerink
Programmaleider of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy AnalysisMet presentator Jurjen van Loon, een cameraman en een geluidsman reden we de haven van Rotterdam in waar we ons kleine mieren voelden tussen de duizenden containers die in rap tempo werden geladen en gelost door megakranen op en van onvoorstelbaar grote zeeschepen. Maar ook het distributiecentrum in Barendrecht, vlak bij de haven, was indrukwekkend. Er waren net vrachten bananen binnengekomen die werden verdeeld over verschillende kratten door rondscheurende vorkhefwagentjes. Die dozen vertrokken daarna in vrachtwagens naar verschillende supermarkten in het land. En toen we ten slotte in de o zo gewone supermarkt in Heerhugowaard rondliepen, leek al die verscheidenheid van producten niet meer zo vanzelfsprekend. We hadden net een klein stukje van het wonder van de wereldhandel gezien.
Kwetsbaar
Maar dat wonder van de wereldhandel blijkt kwetsbaar. Vorig jaar april, toen het coronavirus zich razendsnel verspreidde over de wereld, stokte een aantal toevoerlijnen. Plotseling bleken bijvoorbeeld bepaalde schroefjes niet meer geleverd, waardoor een Nederlandse fietsenfabrikant zijn productieproces moest staken. En maanden daarna, niet gerelateerd aan corona, kwam ook nog eens het megacontainerschip Ever Given vast te zitten in het Suezkanaal, waardoor een geschatte 12% van de wereldhandel dagenlang werd geblokkeerd.
Deze haperingen in de wereldhandel gingen samen met tekorten van mondkapjes vorig jaar en vaccins dit jaar. Hierdoor wordt de roep luider voor reshoring oftewel de productie van essentiële goederen in eigen land of in ieder geval in eigen regio. Ook wordt er gesproken van just-in-casebeleid in plaats van just-in-timebeleid van bedrijven. Want moeten we wel afhankelijk zijn van internationale markten als het om dit soort goederen gaat? Vragen die belangrijker worden in een wereld die steeds meer geopolitiek verdeeld is.
Economische nadelen van reshoring
Reshoring klinkt vrij logisch. Maar economisch gezien zijn er ook grote nadelen. Ten eerste, het tekort aan mondkapjes of vaccins werd niet veroorzaakt door een hapering in de handelsstromen, maar door beperkte productiecapaciteit. Ten tweede, afhankelijk zijn van productiecapaciteit in eigen land brengt ook risico’s met zich mee; als er hier zich een ramp voltrekt zoals een overstroming of een cyberaanval zijn we nog verder van huis, iets wat het SER-advies over reshoring van januari ook aanhaalt. Juist het hebben van productiecapaciteit in verschillende locaties verkleint risico’s.
Ten slotte druist reshoring tegen het economische principe van specialisatie van Adam Smith en David Ricardo in. Die stellen dat producenten en landen voordeel halen door zich te specialiseren in iets waarin ze beter zijn dan anderen. Als we dat niet doen, verliezen we aan concurrentiekracht. Met het produceren van één essentieel goed valt dat nog wel mee, maar bij een lange waslijst gaat het pijn doen. En dan kun je je afvragen wat essentiële goederen zijn. Vorig jaar de mondkapjes, dit jaar het coronavaccin. Maar over vijf jaar?
Geen reshoring maar nearshoring?
Belangrijker nog, het bedrijfsleven loopt nog niet heel warm voor reshoring, alhoewel er wel een trend lijkt te zijn voor nearshoring: het verplaatsen van productie naar regio’s die dichterbij liggen, maar waar de kosten toch nog laag zijn. Dit gebeurt om verschillende redenen. Het verlaagt niet alleen de transportkosten en -risico’s, maar verkleint ook geopolitieke kwetsbaarheden. Die zijn tweeledig. Ten eerste eisen consumenten steeds vaker producten die duurzaam en onder redelijke arbeidsomstandigheden zijn geproduceerd. Dat is makkelijker in landen die hier wetgeving over hebben en handhaven. Ten tweede reduceert het een te grote afhankelijkheid van leveranciers die niet alleen economisch, maar ook politiek aangestuurd worden en die een speelbal kunnen worden van politiek beleid. Belangrijke leveringen of vitale infrastructuur met netwerkeffecten (energievoorziening, bepaalde grondstoffen of dataverkeer) zijn dan kwetsbaar. Nearshoring gebeurt dus naar landen die niet alleen dichter bij huis zijn maar ook veiliger. Zo zien we nearshoring van Azië naar Oost-Europa bijvoorbeeld of, in het geval van Amerikaanse producenten, van Azië naar Mexico.
En de wereldhandel? Die heeft zich na de grote dip in april 2020 weinig aangetrokken van het coronavirus. In december 2020 was de internationale goederenhandel alweer op een hoger niveau dan december 2019 en die groei zette in januari dit jaar vrolijk door. Een containerschip dat geblokkeerd was door de Ever Given in het Suezkanaal stoomde al op 8 april de haven van Rotterdam binnen, waar de megakranen nauwelijks stil hebben gestaan.
Gerdien Meijerink
- more about Gerdien
Gerdien Meijerink
Programmaleider of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
- more about Gerdien
Recent CPB columns
- De les van de oliebollentest - Marielle Non
- Van wie is de ruimte? - Jeroen Hinloopen
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos