Nieuwe pensioenregels: effecten en opties van het doorontwikkelde contract en een overgang naar een vlak premiepercentage
Deze notitie is bedoeld als oplegger en samenvatting van een viertal achtergronddocumenten die tegelijk verschijnen. Deze achtergronddocumenten zijn geschreven ten behoeve van de uitwerking van het Pensioenakkoord en belichten elk een ander aspect van de mogelijke nieuwe pensioenregels. Elk van deze vier achtergronddocumenten start met een samenvatting van de bevindingen. De eerste drie achtergronddocumenten behandelen een nieuw collectief contract, het vierde achtergronddocument de overgang naar een leeftijdsonafhankelijk premiepercentage in premieregelingen.
Deze notitie bespreekt het zogeheten ‘doorontwikkelde contract’. Het doorontwikkelde contract betreft een premieregeling waarbij deelnemers vermogen opbouwen voor hun eigen pensioen. Daarnaast is er een apart vermogen (solidariteitsreserve genoemd) dat is bedoeld als reservering voor toekomstige pensioenopbouw van bestaande of nieuwe deelnemers. We beschrijven dit doorontwikkelde contact inclusief varianten en opties. We vergelijken een basisvariant van dit contact met de huidige FTK-uitkeringsovereenkomst en verkennen de meerwaarde van meerdere aanvullende opties. Tot slot gaat deze notitie in op de effecten van overgang van een premieovereenkomst met een progressieve staffel (met de leeftijd oplopend premiepercentage) naar een premieovereenkomst met een vlak, voor iedereen gelijk premiepercentage.
De CPB Achtergronddocumenten zijn (ook hieronder te vinden via 'Gerelateerde publicaties'):
Lees ook: CPB Notitie ‘Nieuwe pensioenregels: effecten en opties van het doorontwikkelde contract en overgang naar een vlak premiepercentage’.
Het doorontwikkelde contract is een premieregeling waarbij deelnemers vermogen opbouwen voor hun pensioen. Alle vermogens worden gezamenlijk belegd via een pensioenfonds en risico’s worden in zekere mate gedeeld. Er is geen knip tussen de opbouw- en uitkeringsfase. Gedurende de uitkeringsfase wordt een uitkering onttrokken aan het vermogen gereserveerd voor de deelnemer. Spreiden van schokken is mogelijk, maar primair met jezelf.
Naast het vermogen gereserveerd voor de huidige deelnemers is er een apart, nog onverdeeld vermogen (de solidariteitsreserve) gereserveerd voor toekomstige en/of bestaande deelnemers. De solidariteitsreserve kan op verschillende manieren worden gevuld zoals uit premie of overrendement. Deze solidariteitsreserve kan op diverse manieren worden belegd dan wel meedelen in collectieve risico’s. De reserve kan op verscheidene manieren weer worden uitgedeeld, zoals een uniforme uitkering aan actieve of alle deelnemers of een uitkering bij lage vervangingsratio’s.
In dit achtergronddocument bespreken we ook twee invullingen van het toedelen van rendementen aan deelnemers in het doorontwikkelde contract: een impliciete methode, waarbij het fonds een beleggingsmix bepaald en rendementen volgens top-down regels toedeelt, en een expliciete methode, waarbij het fonds voor iedere deelnemer een beleggingsmix vaststelt en de beleggingsmix van het fonds als geheel op die manier ‘bottom-up’ wordt opgebouwd. Als de impliciet gehanteerde beleggingsmix en de feitelijke beleggingsmix van het fonds als geheel bij de ‘top down’ variant exact op elkaar aansluiten, zijn de uitkomsten van de impliciete en de expliciete methode aan elkaar gelijk. In dat geval wordt er geen renterisico gedeeld tussen cohorten.
Authors
Lees ook: CPB Notitie ‘Nieuwe pensioenregels: effecten en opties van het doorontwikkelde contract en overgang naar een vlak premiepercentage’.
Twee opties die het pensioen aanvullen bij lage vervangingsratio’s zijn potentieel welvaartsverhogend: ze verhogen in onze berekeningen de zekerheidsequivalenten (ook wel ‘welvaart’ genoemd) op de lange termijn met circa 10% ten opzichte van de basisvariant. Op de korte termijn leveren deze uitdeelregels geen welvaartsverlies op ten opzichte van de basisvariant. Deze opties vullen het pensioen aan vanuit de solidariteitsreserve voor cohorten die getroffen worden door slechte rendementen op de financiële markten. Hiertoe moet in de praktijk een fonds de ingelegde premies van deelnemers per jaar bijhouden en op basis daarvan grenswaarden voor het cumulatief rendement bepalen. Onder deze grenswaarden wordt het pensioen dan aangevuld vanuit de solidariteitsreserve. Deze vormgeving van de solidariteitsreserve lijkt op een verzekering en is gericht op het voorkomen van pechgeneraties.
Daarnaast verkennen we enkele opties waarbij de solidariteitsreserve wordt gevuld uit overrendement. De oudere cohorten gaan er ten opzichte van vullen uit premie enkele procentpunten op achteruit. Jongere en toekomstige cohorten gaan er enkele procentpunten op vooruit. Door de alternatieve vulregels wordt per saldo de solidariteitsreserve sneller gevuld en bereikt deze reserve op de langere termijn in de mediane situatie een iets grotere omvang: dit is dus onvoordelig voor de oudere cohorten en juist gunstig voor de jongere cohorten. Daarnaast wordt de solidariteitsreserve bij vullen uit overrendement ook deels gevuld door reeds gepensioneerde cohorten. Dit is niet het geval bij vullen uit premie.
Authors
Lees ook: CPB Notitie ‘Nieuwe pensioenregels: effecten en opties van het doorontwikkelde contract en overgang naar een vlak premiepercentage’.
Bij het invaren van huidige uitkeringsrechten van het huidige FTK-contract naar het doorontwikkelde contract liggen twee methoden voor: de zogenoemde Standaardmethode en Value Based-ALM. Bij de Standaardmethode wordt eventuele over- of onderdekking van een pensioenfonds in 10 jaar gesloten verwerkt. De resulterende rechten worden met de rentetermijnstructuur contant gemaakt en aldus is het startvermogen van iedere deelnemer in het doorontwikkelde contract bekend.
Bij Value Based-ALM berekent een pensioenfonds met behulp van een risiconeutrale scenarioset op basis van marktprijzen op een bepaalde datum de contante waarde van alle uitkeringen op basis van de reeds opgebouwde rechten in het FTK-contract. Dat is het startvermogen van iedere deelnemer. Een eventueel restant wordt gericht toebedeeld om effecten te dempen. Dit kan op verschillende manieren.
De belangrijkste boodschap in deze notitie is dat voor het beoordelen van ‘evenwichtige’ transitie-effecten het van groot belang is of men kijkt naar de transitie-effecten gemeten in vervangingsratio’s (‘verhouding tussen pensioenuitkering en geïndexeerd middelloon’) dan wel in netto profijt (‘het waarderen aan de hand van marktprijzen op een bepaalde datum van toekomstige pensioenuitkeringen minus de premie-inleg’).
Beide invaarmethoden zijn gevoelig voor de economische omstandigheden op en na het invaarmoment. Bij Value Based-ALM en bij eventuele additionele compensatie bij de Standaardmethode moeten aanvullende keuzes worden gemaakt.
Authors
Lees ook: CPB Notitie ‘Nieuwe pensioenregels: effecten en opties van het doorontwikkelde contract en overgang naar een vlak premiepercentage’.
Dit achtergronddocument toont de effecten van de overgang bij verschillende vlakke premieniveaus, optionele compensaties en verschillende manieren van infasering.
Door de overgang op een vlakke premie kunnen oudere actieven minder premie inleggen. Zij bouwen hierdoor minder pensioen op. Toekomstige deelnemers gaan gemiddeld meer pensioen opbouwen omdat hun premie-inleg langer kan renderen.
Volledige compensatie is mogelijk, maar zorgt in deze berekeningen voor 30 tot 45% meer premie-inleg gedurende de eerste tien jaar na overgang. Geleidelijke kanteling van de progressieve premiestaffel naar de vlakke premiestaffel zorgt ervoor dat de transitie-effecten verschoven worden naar jongere cohorten. Ook wordt een variant uitgewerkt waarbij alleen cohorten die starten met werken na de transitie overstappen op de vlakke premie.