De Nederlandse economie in historisch perspectief: Inleidende beschouwing
Hoe verdienen we straks in 2050 ons geld? Lukt het ons onze economie verder te verduurzamen? Neemt de bevolking verder toe, en hoe ziet de samenstelling er dan uit? Hoe ontwikkelt zich ons sociale stelsel? Dergelijke grote vragen zijn niet eenduidig te beantwoorden, omdat de toekomst te onzeker is. Geeft het verleden dan houvast? We hebben immers al enorme veranderingen doorgemaakt. Deze historische terugblik van het Centraal Planbureau (CPB) helpt te begrijpen waarom Nederland het land is geworden dat het nu is, hoe we ons huidige welvaartsniveau bereikt hebben, wat daaraan ten grondslag ligt, maar ook wat dat ons gekost heeft. Daarnaast kan deze terugblik een goed uitgangspunt zijn om een beeld te krijgen van de kansen en bedreigingen voor de toekomst en de hierbij behorende belangrijke beleidskeuzes.
Onze samenleving staat voor grote uitdagingen voor de toekomst: steeds duidelijker is dat er grenzen aan de groei zitten en dat niet alles tegelijk kan. Vergrijzing leidt tot daling van het arbeidsaanbod en afname van economische groei, terwijl tegelijkertijd de overheidsuitgaven en de zorgvraag stijgen. De arbeidsproductiviteitsgroei lijkt structureel te dalen ondanks de voortgaande technologische ontwikkelingen, zoals automatisering en digitalisering. Op de arbeidsmarkt is momenteel sprake van toenemende krapte. Tegen de achtergrond van een krappe arbeidsmarkt en druk op de overheidsfinanciën stijgen juist de zorgvraag en de zorgkosten. Migratie zorgt voor bevolkingsgroei in Nederland, maar verloopt onvoorspelbaar en kan tegelijkertijd druk op de arbeidsmarkt wegnemen en op de woningmarkt verhogen. Ongelijkheid neemt op verschillende terreinen toe en vraagt om steeds harder bijsturen door de overheid, en dat in een maatschappij die steeds complexer wordt en waarbij het vertrouwen in de overheid als oplosser van complexe problemen afneemt. De complexiteit van het stelsel van sociale zekerheid is in dat opzicht illustratief. Ontwikkelingen op het gebied van klimaat, stikstof, water, lucht en biodiversiteit dwingen ons tot grote transities en de inrichting van een duurzame economie. Dat vraagt om grote en soms pijnlijke veranderingen in onze productiestructuur en ons gedrag, waarbij de schaarser wordende ruimte een extra complicatie vormt.
De afgelopen eeuwen is Nederland veel rijker en welvarender geworden. Dit heeft vele redenen, zoals technologische vooruitgang, onderwijs, globalisering en onze instituties. Nederland speelde op het wereldtoneel al vanaf de zestiende eeuw een prominente rol, gekenmerkt door een open houding naar de buitenwereld, gericht op handel, en relatieve religieuze tolerantie. Ook de winsten uit de koloniën droegen bij aan de prominente positie van Nederland, maar trokken een zware wissel op de lokale bevolkingen, terwijl het merendeel van de bevolking in Nederland ook in grote armoede en onzekerheid leefde. Door verbeterde hygiëne en gezondheidszorg steeg de levensverwachting in de loop van de negentiende eeuw en begon de bevolking snel te groeien. Onderwijs werd verbreed en de infrastructuur sterk uitgebreid. Door de enorme vooruitgang in technologie en kennis en de daardoor breed toenemende handelsstromen begon de welvaart voor iedereen te groeien, eerst geleidelijk en in de periode na de Tweede Wereldoorlog snel. In die periode nam de bevolking sterk toe, steeg het opleidingsniveau van de bevolking snel en was er een hoge groei van zowel arbeidsproductiviteit als werkgelegenheid. Met de toenemende welvaart werd ook een steeds omvangrijker welvaartsstaat opgebouwd; de overheid beschermde ‘van de wieg tot het graf’. In de jaren tachtig vond daarop een scherpe correctie plaats. De bomen bleken niet tot in de hemel te groeien. De bevolkingsgroei vlakte af, maar de rol van immigratie in de bevolkingsontwikkeling werd steeds prominenter.
Waar brengt dat Nederland op dit moment? Nog steeds is Nederland een van de rijkste en welvarendste landen ter wereld met een hoogopgeleide beroepsbevolking, een sterke internationale oriëntatie en een relatief lage mate van ongelijkheid in de maatschappij. Maar de welvaartsontwikkeling is ook ten koste gegaan van onze leefomgeving, zich uitend in onder meer milieuvervuiling, afname van biodiversiteit en grote druk op de beperkte ruimte. Binnen de economie uit zich dat in de opkomst van het begrip ‘brede welvaart’ en de notie dat de traditionele focus op economische groei te eenzijdig en te weinig toekomstbewust is geweest.
Daarbij is er sprake van een aantal fundamentele onzekerheden voor de toekomst. Zo is globalisering een belangrijke motor geweest voor de welvaartsontwikkeling in de wereld, zeker ook in een handelsland als Nederland, maar de laatste jaren is er juist sprake van toenemende internationale fragmentatie en animositeit tussen de grote geopolitieke machtsblokken. Ook hebben we in Nederland een omvangrijk collectief sociaal vangnet opgebouwd, dat ook na talrijke hervormingen in met name de sociale zekerheid en de zorg nog steeds bovengemiddeld solidair is. Zo’n stelsel vereist het vertrouwen dat de overheid tot goede oplossingen kan komen, maar het vertrouwen in de overheid neemt juist af. Technologische doorbraken als de stoommachine, elektriciteit, verbrandingsmotoren en de computer zijn in het verleden zeer belangrijke aanjagers geweest van economische groei en welvaartsontwikkeling. We staan mogelijk aan de vooravond van radicale technologische doorbraken zoals door kunstmatige intelligentie, waarvan we de impact nog niet goed kunnen inschatten. De grote demografische onzekerheid zit in de immigratie, die sterk fluctueert en heel moeilijk te voorspellen blijkt. Ook de omvang van de klimaatverandering, de impact ervan voor Nederland, de mogelijke beleidsmatige bijsturing en het vermogen tot aanpassing zijn heel onzeker.
Deze historische analyse vormt een basis voor de toekomstverkenning die we komend jaar gaan uitbrengen. Het verleden geeft geen garanties voor de toekomst, maar geeft wel een breed beeld van omstandigheden en factoren die in het verleden van belang waren en dit mogelijk ook voor de toekomst zijn. Daarmee is deze historische analyse een belangrijke bouwsteen om die vragen over de toekomst goed te kunnen beantwoorden. Het doel van deze publicatie is om een overzicht te geven van de historische ontwikkeling van de Nederlandse economie in een handzaam overzicht van kerncijfers, trends en verklarende factoren. We sluiten aan bij historisch en internationaal vergelijkend onderzoek naar de grote thema’s van deze tijd, zoals globalisering, milieu, menselijk kapitaal en inclusieve instituties. Over de Nederlandse economie is zowel veel internationaal vergelijkend onderzoek beschikbaar als onderzoek specifiek gericht op de Nederlandse economie, bijvoorbeeld van Johan de Vries en Jan Luiten van Zanden (1). Bouwend op dit type onderzoek beschrijft deze publicatie in zes hoofdstukken de langetermijnontwikkeling van de Nederlandse economie.
Hoofdstuk 2 gaat in op de ontwikkeling van de omvang en samenstelling van de bevolking. Het Nederlandse bevolkingsaantal is in de afgelopen tweehonderd jaar bijna vertienvoudigd. Grote veranderingen hebben plaatsgevonden in geboorte en sterftepatronen, en in immigratie en emigratie. Dit heeft geleid tot de huidige bevolking, die niet alleen talrijker is dan vroeger, maar ook ouder en diverser naar herkomst. We beschrijven de historische trends van vergrijzing en individualisering, die ook voor de toekomst van groot belang zijn en relatief goed voorspelbaar zijn. Daarnaast gaan we in op de ontwikkeling van immigratie en emigratie, die de grote demografische onzekerheid voor de toekomst vormen.
Hoofstuk 3 beschrijft de ontwikkeling van het arbeidsaanbod, de werkgelegenheid en de arbeidsparticipatie. De arbeidsparticipatie van de Nederlandse bevolking is de afgelopen decennia snel gegroeid, maar ligt in historisch perspectief slechts beperkt hoger dan in de negentiende eeuw. Onderliggend is sprake geweest van grote verschuivingen: de arbeidsparticipatie van mannen daalde eerst sterk als gevolg van opbouw van de verzorgingsstaat en vervroegde uittreding, en stijgt sinds de jaren tachtig weer; in dezelfde periode begon de arbeidsparticipatie van vrouwen aan een snelle opmars. Voor de toekomstige economische ontwikkeling is van belang in hoeverre meer mensen meer kunnen gaan werken. Dat kan doordat mensen die nu niet werken maar dat wel zouden kunnen de arbeidsmarkt gaan betreden, of via veranderingen in de ontwikkeling van maatschappelijke voorkeuren rond deeltijdwerken en langer doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd.
Hoofdstuk 4 bespreekt de ontwikkeling van materiële welvaart en de omvang en samenstelling van de Nederlandse economie. Na een sterke economische groei in de periode na de Tweede Wereldoorlog, neemt het tempo van de economische groei inmiddels af en stelt met name de vertragende ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit economen voor grote vragen. De economische structuur is in de loop van de tijd veranderd van landbouwgeoriënteerd via industriegeoriënteerd naar de huidige economie, waar 80% van de werkgelegenheid in de dienstensector plaatsvindt. De ontwikkeling van het menselijk kapitaal van de bevolking, technologische vooruitgang, instituties en globalisering zijn drijvende krachten geweest achter onze productiviteits- en welvaartsgroei. De ontwikkeling van deze factoren zal ook voor de groei in de toekomst bepalend zijn.
Hoofstukken 5 en 6 beschrijven de ontwikkeling van de rol van de overheid en van ons sociale stelsel. We laten zien hoe de overheid gegroeid is, tot een niveau waarop in de jaren tachtig de overheidsuitgaven waren opgelopen tot meer dan de helft van het bbp. Met name tijdens de tweede helft van de vorige eeuw, toen een uitgebreide welvaartsstaat werd opgebouwd, vond een snelle groei plaats. Sinds de jaren tachtig hebben ingrijpende hervormingen in de verzorgingsstaat plaatsgevonden. Daarbij heeft de overheid in de sociale zekerheid niet alleen bezuinigd, maar ook verantwoordelijkheden uit handen gegeven. In de zorg is daarentegen sinds de jaren vijftig sprake geweest van een steeds toenemend aandeel collectieve financiering en van steeds verder oplopende uitgaven, waardoor andere collectieve uitgaven in de verdrukking komen. Belangrijke onzekerheden voor de toekomst zijn hoe deze trends van privatisering en collectivisering zich verder ontwikkelen en welke mate van solidariteit maatschappelijk gewenst zal worden gevonden in een vergrijzende samenleving waarin de zorgvraag verder toeneemt.
Hoofdstuk 7 biedt een terugblik op de ontwikkeling van onze ‘brede welvaart’. We gaan in op de ontwikkeling van een aantal bredewelvaartsaspecten, die belangrijk zijn naast de groei van onze economische welvaart. Op veel van deze aspecten is grote vooruitgang geboekt. Zo leven we gemiddeld genomen langer en gezonder, zijn we beter opgeleid, hebben we meer vrije tijd, en zijn we democratischer geworden. De economische ontwikkeling is echter ook ten koste gegaan van onze leefomgeving en van de brede welvaart in andere landen, zoals onze voormalige koloniën. We worden steeds harder met de gevolgen voor onze leefomgeving geconfronteerd en lopen ook steeds vaker tegen fysieke grenzen aan. Hier ligt dan ook een grote onzekerheid voor de toekomst.
(1) Bij het CPB is zulk historisch onderzoek slechts beperkt gedaan. Eén voorbeeld betreft economische groei: Why did the Netherlands develop so early? The legacy of the brethren of the common life (Aksomak et al., 2013). Drie andere voorbeelden betreffen de Nederlandse overheidsfinanciën: De Nederlandse collectieve uitgaven in historisch perspectief (Bos, 2006) waarin de ontwikkeling van de collectieve uitgaven in Nederland vanaf 1850 werd beschreven en geanalyseerd, The Dutch Fiscal Framework; History, Current Practice and the Role of the CPB (Bos, 2007) en Fiscal decentralization in the Netherlands; history, current practice and economic theory (Bos, 2010).