Nog even geduld, de economische omslag is in zicht
Pieter Hasekamp
directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis"We weten het niet precies", dat is al zo sinds het begin van de crisis. Op 3 maart vorig jaar – mijn tweede werkdag als directeur van het Centraal Planbureau (CPB) – presenteerde ik de economische ramingen voor 2020 en 2021. Die gingen uit van een gestage groei. Twee weken later zat Nederland op slot en maakten we scenario’s over hoe lang dat ging duren: drie maanden, zes maanden, een jaar? Er was en is fundamentele onzekerheid over het verloop van de pandemie en daarmee ook over de economie.
Hoe nuttig zijn die cijfers dan eigenlijk? Die vraag horen we vaker bij het CPB. De kritiek is dikwijls tweeledig. Ten eerste, ramingen komen nooit precies uit. En ten tweede, de modellen die gebruikt worden kunnen niet omgaan met conjunctuuromslagen. Mijn reactie op beide punten: dat klopt.
Geen glazen bol
Over het eerste kan ik kort zijn: het CPB heeft geen glazen bol (en dat geldt voor ieder ander economisch instituut). Een raming is geen voorspelling. Het woord ‘raam’ betekent oorspronkelijk kader, begroting – en dat is ook precies waar de meerwaarde ligt. Het CPB levert onafhankelijk de cijfers die gebruikt worden bij het opstellen van de rijksbegroting, verkiezingsprogramma’s en het regeerakkoord. Daarmee wordt voorkomen dat iedereen de cijfers kiest die haar of hem het beste uitkomen. Plannen zijn daardoor onderling vergelijkbaar en het debat kan gaan over de politieke keuzes die gemaakt worden.
En het tweede punt, als het gaat om de modellen? Natuurlijk gelden er kwaliteitseisen. Een raming moet redelijk en neutraal zijn. ‘Redelijk’ betekent hier dat er geen betere bronnen of ramingsmethoden bekend zijn. En ‘neutraal’ houdt in dat de raming geen systematische afwijking naar boven of naar beneden vertoont.
Uit evaluaties blijkt dat dit inderdaad het geval is: de gemiddelde afwijking is ongeveer nul en de kwaliteit van CPB-ramingen is vergelijkbaar met die van andere economische instituten. Maar ‘redelijk’ is niet hetzelfde als ‘goed’: het blijft notoir lastig om economische omslagen te voorzien. Bij fundamentele onzekerheid van buiten – dat kan het verloop van een pandemie zijn, maar ook het wel of niet afsluiten van een handelsakkoord – is het daarom nuttig om met meerdere scenario’s te werken.
Hoe is dat nu? We weten wel iets meer dan een jaar geleden. Als het gaat om de pandemie is er licht aan het einde van de tunnel: de vaccinatie is begonnen. We weten ook dat als gesloten sectoren weer opengaan, ondernemers veerkracht laten zien: de economische groei in het derde kwartaal was de hoogste ooit gemeten – al was het niet genoeg om de historisch krimp volledig goed te maken. En ondanks de nieuwe lockdown blijven de cijfers over export en industriële productie relatief gunstig.
Er is dan ook reden om optimistisch te zijn. Anders dan eerdere crises kwam deze helemaal van buiten de economie. Daarmee was de uitgangspositie veel gezonder dan anders, zeker in Nederland. De overheid heeft bovendien met een ruimhartig steunbeleid weten te voorkomen dat er op grote schaal bedrijven zijn omgevallen.
Toch blijft de economische situatie precair. Groepen die al weinig buffers hadden – een deel van de zelfstandigen, werknemers op een tijdelijk contract, onder wie relatief veel jongeren en laagopgeleiden – worden door deze crisis extra zwaar getroffen. Die klap zal nadreunen, in de vorm van schuldenproblematiek en hogere werkloosheid. Veel ondernemers geven aan dat het water hun tot de lippen staat: schulden lopen op, uitgestelde belastingen moet straks alsnog worden betaald. Krijgen we straks dan alsnog een faillissementsgolf, als de economie weer opengaat maar de overheidssteun wordt afgebouwd?
Weer investeren
Dat is deels onvermijdelijk. Ook in normale tijden stoppen ondernemers en gaan sommige bedrijven failliet. Maar op dit moment is er geen reden om somber te zijn over het economisch herstel later dit jaar. Er is veel spaargeld bij mensen die de afgelopen tijd niet konden of durfden consumeren. Bedrijven zullen weer willen investeren als verwachtingen over de economie aantrekken. En anders dan in de vorige crisis is de financiële sector grotendeels gezond. Dat betekent dat er ook financiering is voor die investeringen.
Kortom, we weten niet precies wanneer het economisch herstel begint. Dat hangt af van het verloop van de pandemie, van de beschikbaarheid van vaccins, van de snelheid waarmee de contactbeperkende maatregelen kunnen worden afgebouwd. Maar we weten wel dat het herstel gaat komen en dat het krachtig kan zijn.
‘Reasons to be cheerful’ zong de Brit Ian Dury eind jaren zeventig, eveneens een sombere tijd. En hij kwam in de songtekst met een lange lijst die liep van ‘yellow socks’ tot ‘curing smallpox’. Ook nu weten we een ding zeker: er komen betere tijden. Ik mag zelf inmiddels de deur weer uit: op naar de zomer.
Pieter Hasekamp
Dit eerste essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 22 januari 2021 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.
- more about Pieter
Pieter Hasekamp
directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
- more about Pieter
Recent CPB columns
- De les van de oliebollentest - Marielle Non
- Van wie is de ruimte? - Jeroen Hinloopen
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos