Naar een effectieve inkoop binnen het sociaal domein
Met de decentralisaties zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor de inkoop van een groot deel van de maatschappelijke ondersteuning en de gehele jeugdhulp. Veel van de voorzieningen die tot deze domeinen behoren, worden door gemeenten ingekocht bij zorgaanbieders. Gemeenten maken verschillende keuzes in het aantal aanbieders waarmee zij contracten afsluiten voor de levering van zorg en ondersteuning. Recentelijk lijkt er een tendens naar strengere selectie van aanbieders te zijn ontstaan.
De voordelen van het contracteren van een ruim aanbod doen zich echter alleen voor onder bepaalde voorwaarden. Zo is het belangrijk dat de cliënt, een onafhankelijke cliëntondersteuner, of iemand binnen het eigen netwerk van de cliënt zicht heeft op kwaliteitsverschillen tussen aanbieders. Een andere belangrijke voorwaarde is dat de markt ruimte biedt voor meerdere aanbieders. Dit is het geval als er voldoende gebruikers per gemeente zijn en nieuwkomers eenvoudig kunnen toetreden. Van alle gedecentraliseerde zorgvormen voldoen begeleiding en huishoudelijke hulp vanuit de Wmo en ambulante jeugdhulp het beste aan deze voorwaarden.
Voor bijvoorbeeld specialistische jeugdhulp gelden deze voorwaarden minder. In veel gemeenten maken slechts enkele jongeren hiervan gebruik. Ook kunnen nieuwe partijen minder eenvoudig toetreden tot de markt, omdat zij daartoe eerst moeten investeren in gebouwen en hooggeschoold personeel. Verder kan van de cliënt of ouder niet altijd verwacht worden dat hij of zij altijd goed zicht heeft op de geschiktheid van de aanbieder. Selectie vooraf kan dan voor de gemeente een manier zijn om haar inwoners te behoeden voor hulpverlening van lage kwaliteit.