Eenverdieners onder druk
Het afgelopen decennium stond het fiscale beleid in het teken van meer arbeidsparticipatie om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te verbeteren. Ook kregen individualisering en de economische zelfstandigheid van vrouwen een sterker accent. Werken werd financieel aantrekkelijker door het verhogen van o.a. de arbeids- en combinatiekorting. Niet-werken werd minder aantrekkelijk door het inperken van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Dit beleid heeft bijgedragen aan de toename van het aandeel tweeverdieners en het aandeel economisch zelfstandige vrouwen.
De keerzijde van de beleidswijzigingen is dat de verschillen tussen het besteedbaar inkomen van eenverdieners enerzijds en van tweeverdieners anderzijds zijn opgelopen: de druk voor eenverdieners is toegenomen, terwijl die voor tweeverdieners juist is afgenomen. Bij een gegeven huishoudinkomen is de druk voor tweeverdieners lager dan die voor eenverdieners. Gemiddeld over de huishoudinkomens is de druk voor beide groepen echter vergelijkbaar, omdat tweeverdieners doorgaans een hoger huishoudinkomen hebben. In de toekomst wordt de druk voor eenverdieners echter ook gemiddeld hoger dan voor tweeverdieners (als percentage van het inkomen, niet in euro’s). Daarbij behoort Nederland internationaal gezien nu al tot de top wat betreft het verschil in druk tussen een- en tweeverdieners.
De beleidsvraag is hoe hoog de druk op eenverdieners moet worden ten opzichte van die op tweeverdieners. Eenverdieners hebben gemiddeld een lager huishoudinkomen dan tweeverdieners. Daar staan wel voordelen tegenover, zoals meer tijd voor informele zorg, maar de vraag is of die voordelen (nog) opwegen tegen de (toenemende) ongelijkheid in de besteedbare inkomens van een- en tweeverdieners. Bij stellen met kinderen van 0 tot en met 3 jaar oud lijkt het drukverschil tussen een- en tweeverdieners al ondoelmatig hoog, een drukverlaging voor eenverdieners leidt daar tot een Pareto-verbetering.
Er zijn diverse beleidsopties om het drukverschil tussen een- en tweeverdieners te beïnvloeden. Een verlaging van de combinatiekorting of de kinderopvangtoeslag verhoogt de druk voor tweeverdieners. Een verhoging van het kindgebonden budget of een overdraagbare algemene heffingskorting voor stellen met jonge kinderen verlaagt de druk voor eenverdieners. Deze beleidsopties leiden tot een afname in de ongelijkheid in de besteedbare inkomens van een- en tweeverdieners en hebben een beperkt effect op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Deze beleidsopties leiden echter wel tot een lagere arbeidsparticipatie en minder economische zelfstandigheid, vooral van vrouwen.
However, after the reforms, they are no longer monotonically declining in income and sometimes negative, suggesting that Pareto-improving reforms are possible. Taken at face value, these results suggest an imbalance between equity and efficiency. However, other considerations may rationalize these findings, like differences in preferences over formal income and informal care.
Downloads
Authors
De volgende onderzoeksvragen staan centraal:
1. Hoe hoog is de belastingdruk van een- en tweeverdieners in Nederland, en wat verklaart de verschillen in de belastingdruk?
2. Hoe is de belastingdruk van een- en tweeverdieners veranderd over de tijd?
3. Hoe ziet de belastingdruk van een- en tweeverdieners eruit in de structurele situatie, onder andere na de invoering van het Regeerakkoord?
4. Hoe verhoudt de belastingdruk van een- en tweeverdieners zich tot de belastingdruk in andere landen?
Op antwoord te vinden maken we een decompositie van de belastingdruk van een- en tweeverdieners in verschillende jaren. Eerst analyseren we de belastingdruk in het belastingstelsel in 2017. Vervolgens wordt teruggekeken hoe de belastingdruk er in 2005 uitzag en hoe de belastingdruk in de loop der tijd is veranderd. Verder simuleren we hoe het belastingstelsel er in de structurele situatie uit zal komen te zien, en wat dat betekent voor de belastingdruk van een- en tweeverdieners. We nemen aan dat al het doorlopend beleid de komende decennia volledig doorgevoerd is (zo nemen we aan dat de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor eenverdieners volledig is komen te vervallen). Daarnaast voeren we het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte III in.
De analyses zijn grotendeels uitgevoerd met het rekenmodel MIMOSI, het microsimulatiemodel voor belastingen, sociale zekerheid, loonkosten en koopkracht van het Centraal Planbureau. Voor meer informatie over dit model verwijzen we naar Koot et al. (2016).
De opbouw van dit document is als volgt. Hoofdstuk 2 geeft de afbakening van de een- en tweeverdienershuishoudens die wordt gebruikt in de daaropvolgende analyses. Hoofdstuk 3 bespreekt de vormgeving van het belastingstelsel in 2005, 2017 en de structurele situatie. Het gaat in op de omvang en de vormgeving van de verschillende (relevante) regelingen voor een- en tweeverdieners. In hoofdstuk 4 presenteren we de druk van een- en tweeverdieners, en een decompositie daarvan. We brengen hier ook de ontwikkeling van de belastingdruk in kaart tussen 2005, 2017 en het structurele belastingstelsel, en de bijdrage van verschillende regelingen aan de wijzigingen in de belastingdruk. In hoofdstuk 5 ten slotte maken we een internationale vergelijking van de belastingdruk van een- en tweeverdieners. Dit document is een achtergronddocument bij de Policy Brief ‘Eenverdieners onder druk’ (Jongen et al., 2018).