Kansrijk arbeidsmarktbeleid, deel 2
Lees ook:
- de update Actief arbeidsmarktbeleid (2020)
- de update Minimumloonbeleid (2020)
- de update Uittreedleeftijd en AOW-uitkeringen (2020)
- deel 1 (2015) van Kansrijk Arbeidsmarktbeleid.
De Kansrijkreeks van de Planbureaus (CPB, PBL, SCP) is erop gericht bij te dragen aan beter onderbouwd beleid. Het doel is politici en beleidsmakers te informeren over de gevolgen van beleidsopties in het algemeen en meer specifiek vooruitlopend op (en deels ter vervanging van) de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s. De Kansrijk-arbeidsmarktbeleid-boeken schetsen de langetermijneffecten van arbeidsmarktbeleid, zoals het CPB dat ook doet bij de doorrekening van verkiezingsprogramma’s. Ze brengen in kaart hoe beleidskeuzes de werkgelegenheid, productiviteit en inkomensongelijkheid op lange termijn beïnvloeden.
Op het gebied van loonvorming bespreekt dit boek varianten op verhoging of verlaging van het minimumloon, aanpassingen in arbeidstijden en verlofregelingen, het algemeen verbindend verklaren van cao’s, bovenwettelijke aanvullingen in cao’s, ambtenarensalarissen, loonprofielen en topbeloningen. Op het terrein van de uittreedleeftijd en AOW-uitkering komen varianten op verhoging of verlaging van de AOW- en pensioenleeftijd en flexibilisering daarvan aan bod, alsmede varianten op verhoging of verlaging van AOW-uitkeringen. Het hoofdstuk actief arbeidsmarktbeleid bespreekt beleid dat gericht is op de re-integratie van werkzoekenden.
Actief arbeidsmarktbeleid richt zich op het ondersteunen van werkzoekenden bij het vinden van werk. Hoofdstuk 4 van dit boek biedt inzicht in manieren om de structurele werkloosheid te verlagen door meer in re-integratie te investeren. Als beleid erin slaagt om middelen daar in te zetten waar ze het meest effectief zijn, dan is daar winst te behalen. Met profiling en targeting kan men voorkomen dat instrumenten worden ingezet waar ze niet effectief zijn. De effectiviteit van activerende instrumenten verschilt namelijk tussen groepen en dat maakt het gericht inzetten van instrumenten waar, wanneer en voor wie ze het meest effectief zijn (targeting), van groot belang voor het effect dat ermee bereikt kan worden. Voor mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt zijn begeleiding en bemiddeling en controle op verplichtingen het meest effectief; voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt zijn ook loonkostensubsidies effectief. Scholing is alleen nuttig indien deze is gericht op werkzoekenden met een grote kans op langdurige werkloosheid, en is pas effectief op de langere termijn. Als er goed wordt getarget, zijn de eerste extra euro’s voor actief arbeidsmarktbeleid effectiever dan de euro’s die daarna komen.
Soms kan beleid nodig zijn dat zichzelf niet terugverdient. Dit geldt bijvoorbeeld voor de groep mensen met een lage verdiencapaciteit. De wens om zoveel mogelijk mensen te laten participeren, is gebaseerd op het idee dat dit goed is voor de mensen zelf en omdat er bredere maatschappelijke effecten zijn die samenhangen met de participatie van deze groepen, zoals minder sociale uitsluiting en ongelijkheid, en mogelijk ook een betere gezondheid en minder criminaliteit.
Om ervoor te zorgen dat activerende instrumenten daadwerkelijk ingezet worden voor wie ze het meest effectief zijn, is het noodzakelijk dat klantmanagers geschoold worden in evidence based werken. Daarvoor is ook een professionaliseringsslag van klantmanagers noodzakelijk. Bovendien is het van belang nieuwe instrumenten standaard middels een pilot experimenteel te toetsen en te evalueren om een systeem van profiling en targeting te blijven voeden met up-to-date informatie en inzichten. Daarvoor is essentieel dat goed geregistreerd wordt wie welk instrument op welk moment krijgt. Hoewel er de laatste jaren meer kennis omtrent de effectiviteit van de verschillende instrumenten beschikbaar is gekomen, door gedegen onderzoek door middel van experimenten, bestaat nog steeds een grote behoefte aan meer en specifiekere kennis over wat werkt voor wie en wanneer.