Voor ons verdienvermogen is de overheid aan zet
Pieter Hasekamp
directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy AnalysisWat is hier mis mee? Het klinkt aannemelijk, maar economisch gezien is het kolder. Voor de basis van onze welvaart maakt niet het bedrijfsleven, maar de overheid het verschil, blijkt uit de omvangrijke economische literatuur op dit terrein. Innovatieve ondernemers vind je overal ter wereld – in Nepal of Nigeria even goed als in Nederland. Maar de welvaart die voortvloeit uit die ondernemingszin is volledig afhankelijk van het functioneren van de overheid en het daardoor in de samenleving aanwezige kapitaal (financieel, economisch, menselijk en sociaal).
De opbouw van dat kapitaal vereist investeringen. De cost gaet voor de baet uyt, valt te lezen op een 17e eeuwse gevel achter de Beurs van Berlage in Amsterdam. Dat geldt voor bedrijven én voor landen. En voor Nederland geldt dat veel van die investeringen van de overheid komen: van onderwijs tot infrastructuur, van rechtsstaat tot veiligheid – allemaal essentiële voorwaarden waar eerst verdeling nodig is om later iets te kunnen verdienen.
Maar die overheid wordt toch betaald uit belastinggeld? Inderdaad: advieskantoor PwC berekende dat in 2023 het Nederlandse bedrijfsleven €298 mrd aan belasting afdroeg, 74% van het totaal. Dat is echter een irrelevant percentage. Bedrijven zijn namelijk doorgeefluik voor hun werknemers, aandeelhouders, klanten – voor de burger dus, die uiteindelijk elke rekening betaalt.
De economie is een circulair systeem. Via productie van goederen en diensten wordt voorzien in maatschappelijke en individuele behoeften. Voor delen (onderwijs, politie, zorg) gebeurt dat grotendeels via de publieke sector. Andere delen (vakanties, voeding) zijn vooral afkomstig van de private sector. Maar álle onderdelen van de economie, publiek of privaat, zijn afhankelijk van elkaar. Het maakt dan niet zoveel uit hoe daarvoor betaald wordt – via belastinggeld of een betaling per levering. Wat telt, is de toegevoegde waarde van het product of de dienstverlening.
Publiek of privaat
Dit is goed te illustreren door de gezondheidszorg als voorbeeld te nemen. Daarin gaat het uiteindelijk om gezondheidswinst of kwaliteit van leven. Die gezondheidswinst is het resultaat van bijvoorbeeld een behandeling in het ziekenhuis door medische specialisten en verpleegkundigen met behulp van medische appratuur of geneesmiddelen. Die behandeling wordt betaald door de zorgverzekering, die weer wordt gefinancierd uit verplichte premies en belastingen. Daarom rekenen we de ziekenhuisproductie tot de publieke sector en de kosten ervan tot de collectieve lasten. De productie van medische apparatuur en geneesmiddelen daarentegen, door bedrijven als Philips en Pfizer, is onderdeel van de private sector.
In de redenering van de troonrede vormt de dienstverlening van het ziekenhuis een kostenpost en vormen de toeleverende bedrijven de bron van onze welvaart. Dat klinkt vrij onzinnig, en dat is het ook. Gezien vanuit de samenleving dragen alle onderdelen van het productieproces bij aan het uiteindelijke doel: gezondheidswinst. De bijdrage van medische apparatuur valt daarbij niet los te zien van de dienstverlening van artsen en verpleegkundigen.
Nu is de gezondheidszorg een bijzondere sector. In sommige delen van de wereld (bijvoorbeeld de Verenigde Staten) wordt deze immers voor een belangrijk deel privaat gefinancierd; het is daar geen unieke overheidstaak. Maar dat geldt ook voor onderwijs, politie, infrastructuur, enzovoorts: er bestaan private scholen, private beveiligers, private wegen. Ook daar geldt: de maatschappelijke waarde wordt niet bepaald door de wijze van financiering. Sommige vormen van productie en dienstverlening (onderwijs, politie en zorg) lenen zich beter voor publieke financiering, andere (de productie van voedsel en medische apparatuur) gebeuren wellicht efficiënter door private bedrijven. Beiden hebben elkaar nodig en de suggestie dat de één welvaart creëert en de andere die welvaart verdeelt is misleidend.
Dat wil niet zeggen dat we gerust kunnen zijn over het Nederlandse verdienvermogen. Een recente studie van (alweer) PwC liet zien dat het ondernemingsklimaat de afgelopen jaren op een aantal indicatoren is verslechterd. De overheid is daarom nu aan zet om daar verandering in aan te brengen.
Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 6 september 2024 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.
- more about Pieter
Pieter Hasekamp
directeur of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
- more about Pieter
Recent CPB columns
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel
- Een prikkelend toekomstperspectief - Jan-Maarten van Sonsbeek
- We kunnen de aarde redden. Maar willen we dat? - Marcel Timmer