Vraagstimulering is nu geen goed idee
Debby Lanser
Sectorhoofd of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy AnalysisIk heb makkelijk praten met mijn vaste inkomen en welgestelde buren. Als deze crisis ons iets leert, is het dat haar gevolgen ongelijk verdeeld zijn. De coronapandemie en de lockdown hebben een deel van de economie stilgelegd. De restaurants zijn dicht, de cultuursector ligt stil en de reisbranche gaat zwaar gebukt onder het verbod op buitenlandse reizen. De detailhandel krabbelt een heel klein beetje op, mede door de onlineverkopen. Maar iedereen die een poging heeft gedaan om een winkelafspraak te maken, weet dat het weinig zoden aan de dijk zet. De vraag naar diensten in deze sectoren is door de beperkingen substantieel teruggelopen en werkgevers en werknemers in deze branches hebben het zwaar of zitten echt in de problemen.
Amerika als voorbeeld?
Een logische gedachte is dan om na te denken over mogelijkheden om die vraag te vergroten. In de VS gebeurt dat al. Op 11 maart ondertekende Biden een historisch groot steunpakket. Naast maatregelen aan de aanbodkant, zet de VS in op vraagstimulering voor bijna iedereen. Een persoon met een laag tot modaal inkomen ontvangt eenmalig een bedrag van 1400 dollar. Ook voert de VS kinderbijslag in. Gezinnen kunnen rekenen op een maandelijkse bijdrage van rond de 250 dollar per kind. In Nederland maakt directe vraagstimulering geen onderdeel uit van het steunpakket. Zouden we het voorbeeld van de VS moeten volgen?
Het antwoord is nee.
Allereerst, de vraag naar diensten kan en zal terugkomen. Dat weten we. Het derde kwartaal van 2020 heeft ons laten zien dat de economie snel kan herstellen. De financiële middelen zijn aanwezig. De spaarquote is sinds het begin van de grote recessie nog niet zo hoog geweest. Huishoudens spaarden in 2020 ruim 23% van hun beschikbare inkomen. Na de crisis zal niet alleen de vraag aantrekken, maar zal er vermoedelijk ook inhaalconsumptie optreden. De verloren productie wordt zo gedeeltelijk goed gemaakt.
Schrale troost
Natuurlijk, voor de persoonlijke dienstverlening is deze pent-up demand een schrale troost. Zij hebben daar te maken met capaciteitsrestricties. Hoe graag ik ook naar de kapper wil, ik zal mijn haar niet zes keer in de maand laten knippen. En die buitenlandse reis zal ik na corona zeker gaan maken, maar hoe vaak? Een deel van mijn spaargeld zal wegvloeien naar hogere prijzen voor dezelfde diensten of producten. Voor de voorjaarsvakantie probeerde ik een bestemming te boeken, niet op de ski’s dit jaar maar naar een vakantiepark in eigen land. De vakantieparken zaten afgeladen vol tegen veel hogere prijzen dan een jaar geleden. Het stimuleren van nog meer vraag drijft de prijzen op maar leidt niet tot meer productie.
Er is nog een reden om niet te pleiten voor brede vraagstimulering. Lang niet iedereen geeft extra geld direct uit. Komt het bij de groepen die inhaalconsumptie zullen of moeten plegen? Of komen deze financiële middelen vast te zitten bij mensen met een hoog inkomen en baanzekerheid die het afgelopen jaar al veel hebben gespaard. De consumptieprofielen verschillen nu eenmaal naar inkomen, net als de producten waaraan het geld wordt uitgegeven. Zal de extra vraag worden uitgegeven bij bedrijven die hard zijn getroffen maar wel levensvatbaar zijn?
Samenspel
Dat brengt ons bij het samenspel tussen vraag en aanbod. De vraag is in deze crisis versneld veranderd. We shoppen meer online en zullen dat na de crisis vast ook meer blijven doen. Vakanties in eigen land zijn ontdekt, we zijn anders gaan eten en sporten en nog veel meer. Of ons vraagpatroon weer terug zal veranderen naar het oude; dat lijkt niet waarschijnlijk. Aan de aanbodzijde is echter nauwelijks sprake geweest van dynamiek. Het aantal faillissementen is nog niet zo laag geweest. De aanpassing aan de nieuwe vraag zal tijd vragen en zeker niet pijnloos zijn.
Willen we dan op geen enkele wijze de vraag ondersteunen? Zeker wel, gerichte inkomensondersteuning en schuldsanering vormen noodzakelijke ingrediënten van flankerend beleid als het steunbeleid wordt afgebouwd. Het motief is echter anders. De ongelijkheid onder jongeren, onder zzp’ers en flexwerkers die deze crisis heeft versterkt, vraagt om extra zorg. Daar kan extra sociale zekerheid met prikkels om te blijven participeren en te ondernemen een helpende hand bieden.
Ik werp nog een laatste blik naar buiten en focus me weer op mijn collega’s. Voor de hovenier bij de buren zit de dag erop. Mijn afspraak bij mijn favoriete winkeltje in de buurt is gemaakt en heel even denk ik nog verlangend aan de camping in Frankrijk. Nog even…….. en ik realiseer me ook, wat een luxe probleem.
Debby Lanser
- more about Debby
Debby Lanser
Sectorhoofd of the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis
- more about Debby
Recent CPB columns
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
- Misverstanden plagen aanpak van productiviteit - Pieter Hasekamp
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel