Startnotitie Keuzes in Kaart 2022-2025
De verkiezingen en dus ook de doorrekening vinden plaats in een bijzondere tijd. De coronacrisis heeft de samenleving in veel opzichten geraakt en ook de economische vooruitzichten zijn drastisch gewijzigd. Omdat het verdere verloop van de pandemie nog zeer onzeker is, is de onzekerheid rond de economische vooruitzichten bovendien ook (nog) groter dan normaal. Dit kan de vraag oproepen of een doorrekening op dit moment, bij zoveel onzekerheid, wel zinvol is. Het CPB heeft zichzelf die vraag ook gesteld, en hierop gereflecteerd met een aantal belangrijke stakeholders, onder wie vertegenwoordigers van politieke partijen. Het antwoord luidt een volmondig ‘ja’. De waarde van de doorrekening is immers niet zozeer gelegen in een voorspelling van de uitkomsten van het beleid van een enkele partij, maar juist in de onderlinge vergelijking tussen partijen.
Lees ook de Veelgestelde vragen over doorrekenen verkiezingsprogramma’s.
Deze set van beleidsvarianten bevat impulsen op de belangrijkste onderdelen van de inkomsten- en uitgavenkant van de overheidsbegroting met een verschillende macro-economische uitwerking. Alle impulsen verbeteren het EMU-saldo. Daarnaast is een verhoging van het minimumloon doorgerekend.
In deze publicatie wordt bij elke variant de volledige impuls in het eerste jaar gegeven, om de mechanismes in het model duidelijk te tonen. Bij de doorrekening van verkiezingsprogramma’s en beleidspakketten zal de impuls veelal worden opgebouwd over meerdere jaren, waardoor de effecten ook geleidelijk op gang komen. Een doorrekening van de geleidelijke impuls is, net als de resultaten in deze publicatie, per variant terug te vinden in de tabellen die bij dit achtergronddocument worden gepubliceerd.
Authors
In deze notitie gaan we in op de aansluiting tussen beide analyses. Hoofdstuk 2 verkent de eigenheid van en mogelijke relaties tussen de analyses en de mogelijke effecten daarvan op de uitkomsten. De focus ligt op de kostenkant van beleid en het effect op koopkracht, omdat daar de verschillen tussen beide analyses naar verwachting het meest naar voren komen.
Daarnaast zijn er verschillen in het basispad, zowel qua veronderstelde economische ontwikkeling als qua beleidsuitgangspunten. Hoofdstuk 3 gaat in op deze verschillen, waarom ze er zijn en hoe ermee omgegaan kan worden dat de uiteindelijke analyses zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.