Actualisatie Middellangetermijnverkenning 2022-2025
In deze geactualiseerde verkenning van de economische en budgettaire ontwikkeling in de jaren 2022-2025 zijn de gevolgen van de corona-uitbraak in 2020 verwerkt. De jaren 2022-2025 beslaan de volgende kabinetsperiode, na de Kamerverkiezingen in maart 2021. Deze verkenning, die wordt verwerkt in de meerjarencijfers van de begroting, beoogt een van de bouwstenen te zijn voor het nadenken over het beleid in 2022-2025. In november volgt vanwege de huidige grote onzekerheden een update van de verkenning. Deze zal worden gebruikt als basispad bij de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s. Komend voorjaar volgt dan een nadere update die zal worden gebruikt voor de doorrekening van het regeerakkoord. Na de totstandkoming van het regeerakkoord zal een middellangetermijnverkenning (mlt) worden gepubliceerd waarin het regeerakkoord is verwerkt.
Door de wereldwijde corona-uitbraak is ook voor de middellange termijn de onzekerheid over de economische ontwikkeling zeer groot. De epidemiologische ontwikkeling is onzeker en daarmee is er onzekerheid waar de economie eind 2021 staat, aan de vooravond van de periode 2022-2025 die in deze publicatie centraal staat. Ook los daarvan zijn de onzekerheden over de economische vooruitzichten groot. Het is onduidelijk tot welke veranderingen in consumptiesamenstelling en sectorstructuur de coronacrisis zal gaan leiden en wat internationaal de wijzigingen in economisch beleid zullen zijn als gevolg van de pandemie-ervaring. Wijzigingen in sectorstructuur zullen de structurele arbeidsproductiviteit beïnvloeden. Wat betreft het arbeidsaanbod is er de onzekerheid over het effect van de corona-uitbraak op de netto immigratie. Er zijn ook economische onzekerheden die los staan van corona, zoals de ongewisse ontwikkeling van het internationale handelssysteem. Hoe gaat het verder met het Amerikaanse handelsbeleid? Hoe ontwikkelt de positie van China zich? Komt er een vrijhandelsakkoord tussen de EU en het VK?
De enige zekerheid is de vergrijzing van de bevolking. De vergrijzing zal de uitgaven voor de AOW en de zorg verhogen. Tegelijkertijd dempt de vergrijzing de toename van het arbeidsaanbod.
Om de onzekerheid als gevolg van corona recht te doen presenteert het CPB daarom naast de basisverkenning het dieperdalscenario. In dit scenario is sprake van een tweede coronagolf met hernieuwde contactbeperkingen in 2020-2021 en is de potentiële groei in 2022-2025 lager dan in de basisverkenning door lagere immigratie en lagere productiviteitsgroei. De corona-uitbraak en de bovengemiddelde werkloosheid dempen de immigratie in de periode 2022-2025. De potentiële groei ligt in het dieperdalscenario ook lager dan in de basisverkenning door een lagere stijging van de structurele arbeidsproductiviteit als gevolg van de corona-uitbraak.
Bekijk ook: de Macro Economische Verkenning 2021 (MEV).
De corona-uitbraak heeft naar verwachting geen invloed op de structurele werkloosheid in de basisverkenning. De bbp-groei is 1,6% per jaar in 2022-2025 in de basisverkenning. De feitelijke bbp-groei overtreft de potentiële groei door inhaalgroei. In 2021 is de output gap duidelijk negatief (-2,5% bbp) en ligt de werkloosheid ver boven de evenwichtswerkloosheid. Er is in de basisverkenning de technische veronderstelling gemaakt dat in 2025 de output gap gesloten is en de werkloosheid gedaald is naar het evenwichtsniveau. In het dieperdalscenario is in de output gap in 2025 nog niet gesloten. Door inhaalgroei is in de basisverkenning de bbp-groei in 2022-2025 marginaal opwaarts herzien ten opzichte van de maart-verkenning toen deze op 1,5% per jaar stond. Desalniettemin is, zoals hierboven al vermeld, door de coronaklap in 2020 het bbp-niveau in 2025 4% lager geraamd dan in de verkenning van maart.
Bekijk ook: de Macro Economische Verkenning 2021 (MEV).
Kerngegevenstabel actualisatie MLT, september 2020
2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | 2022/2025 | |
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) | 1,6 | 4,7 | 0,8 | 4,3 |
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) | 1,3 | 1,6 | 0,6 | 0,8 |
Olieprijs (dollars per vat, niveau in eindjaar) | 107,8 | 54,3 | 45,1 | 51,7 |
Eurokoers (dollar per euro, niveau in eindjaar) | 1,33 | 1,13 | 1,14 | 1,19 |
Lange rente Nederland (niveau in eindjaar in %) | 2,0 | 0,5 | -0,3 | 0,0 |
2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | 2022/2025 | |
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) | -0,4 | 2,1 | 0,6 | 1,6 |
Consumptie huishoudens (%) | -0,8 | 1,4 | 0,5 | 1,6 |
Consumptie overheid (%) | 0,8 | 0,7 | 2,3 | 1,6 |
Investeringen (inclusief voorraden, %) | -3,7 | 5,5 | 1,4 | 1,7 |
Uitvoer van goederen en diensten (%) | 2,2 | 5,0 | 1,6 | 3,5 |
Invoer van goederen en diensten (%) | 1,7 | 5,3 | 2,5 | 3,7 |
2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | 2022/2025 | ||
Prijs bruto binnenlands product (%) | 0,8 | 0,7 | 2,1 | 1,3 | |
Uitvoerprijs goederen en diensten (exclusief energie, %) | 0,8 | 0,2 | 0,9 | 0,8 | |
Prijs goedereninvoer (%) | 1,4 | -2,2 | -0,5 | 0,9 | |
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) | 2,0 | 0,5 | 1,8 | 1,5 | |
Loonvoet bedrijven (per uur, %) | 1,9 | 0,6 | 2,2 | 1,8 | |
Cao-loon bedrijven (%) | 1,6 | 1,3 | 2,1 | 1,5 | |
Koopkracht, statisch, mediaan, alle huishoudens (%) | -0,7 | 1,3 | 1,0 | -0,1 |
2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | 2022/2025 | |
Beroepsbevolking (%) | 0,5 | 0,3 | 0,8 | 0,7 |
Werkzame beroepsbevolking (%) | -0,2 | 0,9 | 0,6 | 1,0 |
Werkloze beroepsbevolking (in duizend personen, niveau in eindjaar) | 647 | 438 | 545 | 435 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in eindjaar in % beroepsbevolking) | 7,3 | 4,9 | 5,9 | 4,5 |
Werkgelegenheid (in uren, %) | -0,6 | 1,6 | 0,6 | 1,0 |
2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | 2022/2025 | |
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in eindjaar in %) (a) | 74,1 | 73,3 | 74,0 | 74,6 |
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) | 0,4 | 0,5 | 0,2 | 0,7 |
Individuele spaarquote (niveau in eindjaar in % beschikbaar inkomen)(b) | 1,7 | 3,0 | 7,1 | 3,4 |
Saldo lopende rekening (niveau in eindjaar in % bbp) | 10,1 | 10,8 | 7,6 | 7,7 |
2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | 2022/2025 | |
EMU-saldo (niveau in eindjaar in % bbp) | -2,9 | 1,3 | -5,1 | -1,7 |
EMU-schuld (ultimo eindjaar in % bbp) | 67,7 | 56,9 | 62,0 | 66,8 |
Collectieve lasten (niveau in eindjaar in % bbp) | 36,1 | 38,7 | 38,7 | 38,5 |
Bruto collectieve uitgaven (niveau in eindjaar in % bbp) | 46,6 | 42,9 | 48,3 | 44,6 |
Aanvullende kerngegevens
2009/2013 | 2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | |
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen %) | -0,9 | 3,5 | 1,5 | 2,1 |
Investeringen bedrijven in woningen (%) | -12,0 | 14,9 | 0,6 | -0,4 |
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen (exclusief energie, %) | 1,7 | 4,5 | -0,1 | 3,5 |
Wederuitvoer goederen (exclusief energie, %) | 1,2 | 6,4 | 3,5 | 4,3 |
2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | 2022/2025 | |
Nationale consumenten prijsindex (cpi, %) | 2,0 | 0,8 | 1,8 | 1,6 |
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) | 1,5 | 0,7 | 1,5 | 1,6 |
Loonvoet sector overheid (%) | 2,3 | 1,9 | 2,6 | 1,9 |
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) | 0,9 | 1,6 | 3,1 | 1,5 |
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc, %) (a) | 1,0 | 0,3 | 1,9 | 1,5 |
Prijs intermediair verbruik (%) | 1,7 | 0,4 | 2,5 | 1,9 |
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) | 1,5 | 0,3 | 1,9 | 1,3 |
Prijs nationale bestedingen (%) | 1,1 | 0,6 | 2,0 | 1,4 |
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) | 0,6 | 0,5 | 1,8 | 1,3 |
Cao-loon marktsector (%) | 1,5 | 1,3 | 2,0 | 1,5 |
2009/2013 | 2014/2017 | 2018/2021 | 2022/2025 | |
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) | 660,5 | 738,1 | 821,6 | 924,5 |
Bevolking (in duizenden personen) | 16780 | 17082 | 17450 | 17715 |
Beroepsbevolking (in duizenden personen) | 8913 | 9017 | 9320 | 9580 |
Werkloze beroepsbevolking, nationale definitie (in duizenden personen) | 708 | 471 | 525 | 410 |
Werkloze beroepsbevolking, nationale definitie (in % beroepsbevolking) | 8,9 | 5,9 | 6,4 | 4,9 |
Bruto modaal inkomen (euro) | 32500 | 34000 | 36500 | 39000 |
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) | -0,8 | 0,3 | -3,6 | -1,5 |
(a) De loonkostensubsidie NOW, en de continuïteitsbijdrage in de zorg, hebben een opwaarts effect op de loonvoetmutatie bedrijven in 2020 van 2,0%-punt en een neerwaarts effect van 1,5%-punt in 2021 en 0,4%-punt in 2022.
(b) De sluiting van delen van de overheid, in combinatie met doorbetaling van salarissen, en de loonkostensubsidie NOW hebben een opwaarts effect op de mutatie in 2020 van 0,9%-punt. In 2021 is er een neerwaarts effect van 0,8%-punt.