26 januari 2024
CPB Column - Pieter Hasekamp

Schaarste alom, dus zijn lastige keuzes nodig

Photo of Pieter Hasekamp
Schaarste. Het is een term die veel mensen associëren met armoede en gebrek. Voedselschaarste staat gelijk aan hongersnood. Woningschaarste betekent geen dak boven je hoofd. Schaars gekleed betekent, nou ja, bloot. Opvallend is dat ook in het welvarende Nederland schaarste in het maatschappelijke debat een steeds prominentere plaats inneemt.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

 In het nieuwjaarsartikel van economenblad ESB vraagt de secretaris-generaal van Economische Zaken, Sandor Gaastra, er aandacht voor. Zijn centrale boodschap: schaarste op allerlei terreinen – arbeid, milieu, klimaat, ruimte en overheidsfinanciën – ondermijnt de haalbaarheid van maatschappelijke doelstellingen. Keuzes en prioritering zijn noodzakelijk.

Die stelling onderschrijf ik volledig. Economie is per definitie de wetenschap van het kiezen onder schaarste. Daarbij is het goed te beseffen dat schaarste er overal en altijd is. Natuurlijk, van sommige zaken hebben we te veel: microplastics bijvoorbeeld, en broeikasgassen. Maar dat zijn dingen die we negatief waarderen, die schadelijk zijn. Van zaken die we positief waarderen, hebben we eigenlijk nooit genoeg. En de resulterende schaarste komt vervolgens tot uitdrukking in een prijs. Voor niets gaat de zon op, luidt het gezegde, maar in het regenachtige Nederland zijn we alsnog bereid om stevig de portemonnee te trekken voor een zonvakantie.

Schaarste is dan ook altijd relatief. Is er een tekort aan woningen? Ja, er zijn meer mensen die zelfstandig zouden willen wonen, of groter zouden willen wonen, dan ze nu kunnen. Maar die mensen wonen bijna altijd wel ergens – bij hun ouders, of met huisgenoten. Ze kunnen alleen niet de woning betalen die ze graag zouden willen. Schaarste hangt dus samen met wat economen een budgetrestrictie noemen: gegeven de beperkt beschikbare middelen (een budget) zal iedereen keuzes moeten maken over de inzet van die middelen. En die keuzes hangen in belangrijke mate af van de prijs van het beschikbare aanbod.

Het prijsmechanisme speelt daarmee een cruciale rol in het bij elkaar brengen van vraag een aanbod. Arbeidsmarktkrapte leidt tot hogere lonen, waardoor werk duurder wordt. Dan zal óf de arbeidsproductiviteit omhoog moeten, óf de vraag verminderen. Ik geloof dan ook niet dat de huidige krapte langdurig zal bestaan. Ja, de vergrijzing zal de komende jaren doorzetten. Maar de daarmee gepaard gaande terugloop in het arbeidsaanbod is een voorspelbare ontwikkeling waaraan de economie zich zal aanpassen.

Wie betaalt de prijs?

De cruciale vraag is eerder: wie betaalt daarvoor de prijs? Want aanpassing is niet pijnloos, en sommige budgetrestricties zijn acceptabeler dan andere. We vinden het geen probleem dat niet iedereen in een villa kan wonen. We vinden het wel problematisch dat studenten geen kamer kunnen vinden, of dat mensen die gaan samenwonen geen woonruimte vinden om een gezin te kunnen stichten. Op de arbeidsmarkt geldt hetzelfde: Nederland kan waarschijnlijk best toe met minder loopbaancoaches of maaltijdbezorgers. Maar we willen wel dat er leraren voor de klas staan en dat er voldoende verpleegkundigen zijn. Met name in de collectieve sector is het van belang bewuster te kiezen wat belangrijk is. 

Maar: hoe dan? Het is allereerst van belang om helder te zijn over publieke belangen (toegang tot goede zorg en goed onderwijs, bestaanszekerheid, betaalbare woningen, enzovoorts) en die zoveel mogelijk te vertalen  in kwantitatieve doelstellingen. Soms kan dat worden gerelateerd aan de gewenste uitkomst (minder CO2-uitstoot bijvoorbeeld, of meer koopkracht). Waar dat moeilijk is, kan een inputnorm helpen (denk aan de 2% bbp voor defensie).

De volgende stap is het in beeld brengen van afruilen: bepaal welk beleid nodig is voor het bereiken van die doelstellingen en hoe dat weer ingrijpt op andere doelstellingen. Dat vraagt uiteindelijk om prioritering binnen de beschikbare ruimte op het terrein van financiële middelen, mensen en leefomgeving.

Ter illustratie: je hoort vaak dat de zorg niet in het huidige tempo kan blijven doorgroeien, omdat dan over veertig jaar één op de drie werkenden in die sector zou moeten werken. Maar dat is helemaal niet onmogelijk (in het verleden werkte meer dan 40% van onze arbeidskrachten in de landbouw, nu nog 2%).

De vraag is eerder: is het wenselijk? Want meer mensen en middelen voor de zorg gaan ten koste van de beschikbare capaciteit voor bijvoorbeeld onderwijs, defensie en het bedrijfsleven. De oude Drees zei het al: niet alles kan, en zeker niet alles tegelijk. Schaarste vraagt om lastige keuzes.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 26 januari 2024 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op
Recente CPB columns

alle columns en artikelen

Lees meer over