19 april 2024
CPB Column - Pieter Hasekamp

Gedoe tussen generaties helpt ons niet vooruit

Photo of Pieter Hasekamp
Generatiedenken is populair. In de media zijn regelmatig klaagzangen te horen over generatie Z, de ‘sneeuwvlokjes’ of de ‘kristallen generatie’. De jongeren die nu net de arbeidsmarkt betreden zouden – het zijn niet mijn woorden – verwend zijn, slecht tegen kritiek kunnen en geen doorzettingsvermogen hebben. Andersom krijgen ook ouderen ervan langs: onlangs nog pleitten studenten er in het FD voor om 65-plussers het stemrecht te ontnemen. Er klonk zelfs hoongelach toen het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gepensioneerde vrouwen gelijk gaf dat Zwitserland meer moet doen tegen klimaatverandering: zijn zij niet juist de generatie die maximaal profiteerde van fossiele brandstoffen?
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Zelf ben ik geboren in 1965. Tot mijn frustratie word ik steeds vaker ingedeeld bij de babyboomers, terwijl mijn jaargang vroeger werd gerekend tot generatie X of de ‘verloren generatie’, die te jong was om de jaren 60 bewust te hebben meegemaakt. Mijn generatie kwam daarna: voor ons geen verbeelding aan de macht, maar confrontatie met de realiteit.

De babyboomers waren met veel en trokken een allesverzengend spoor door de verzorgingsstaat, waar regelingen onmiddellijk werden versoberd nadat zij er gebruik van hadden gemaakt. Teken maar uit: toen mijn generatie begin jaren 80 ging studeren, werd de studieduur bekort en de studiefinanciering ingeperkt. Toen we gingen werken, werd de sociale zekerheid beknot. Toen we een huis wilden kopen, verdween de onbeperkte aftrekbaarheid van hypotheekrente en de spaarhypotheek (de huizenprijzen waren inmiddels wel fors gestegen). Vervolgens werd de AOW-leeftijd verhoogd en het pensioenstelsel hervormd. En kunnen nieuwe versoberingen uitblijven nu de babyboomers massaal gebruik gaan maken van het zorgstelsel?

Ik heb dus alle reden tot klagen – maar dat geldt voor elke generatie. Babyboomers zouden kunnen wijzen op de dienstplicht en het feit dat ze in hun jeugd maximaal één keer per jaar op vakantie gingen. Jongeren van nu hebben smartphones en vliegen goedkoop naar Barcelona, maar kunnen zelfs met een behoorlijke baan geen huis vinden. En zo kunnen we nog even doorgaan.

Grappig genoeg is dit geklaag van alle tijden: Leo Beenhakker had het eind jaren 80 al over de patatgeneratie. Dat roept de vraag op of er wel echt zoiets bestaat als generatiekenmerken. Horen de eigenschappen die we toedichten aan een generatie niet gewoon bij een bepaalde levensfase? En is die hele semiwetenschappelijke (management-)literatuur over generaties X, Y en Z niet gewoon op drijfzand gebouwd?

Het is inderdaad niet aannemelijk dat iemand die geboren is in 1965 wezenlijk anders in elkaar zit dan iemand uit 1955, of uit 1995. De verschillen tussen individuen binnen dezelfde generatie zijn waarschijnlijk vele malen groter dan de verschillen tussen de generaties zelf. Daarnaast is het trekken van grenzen tussen generaties volstrekt arbitrair – en bovendien aan verandering onderhevig, zoals mijn eigen ervaring laat zien. Heeft die zogenaamde babyboomer uit 1965 meer gemeen met iemand uit 1946 dan met een lid van de generatie X uit 1966? Het idee is duidelijk onzinnig.

Toch is die indeling in generaties meer dan alleen een onschuldig tijdverdrijf dat helpt om interacties op de werkvloer bespreekbaar te maken (en meer managementboeken te verkopen). Er zitten wel degelijk gevaarlijke kanten aan dit soort generalisaties. Nederland staat voor grote maatschappelijke vraagstukken, en het helpt dan niet om generaties tegenover elkaar te plaatsen bij het vinden van oplossingen. Wie profiteert van de hervorming van het pensioenstelsel, wie van het klimaatbeleid? Voor we het weten, zijn we vooral bezig om elke ‘pechgeneratie’ te compenseren en vergeten we de keuzes die nodig zijn voor een toekomstbestendig beleid.

Want het blijft cruciaal om de lange termijn – en dus toekomstige generaties – voor ogen te houden. Welke invloed heeft vergrijzing op onze economie en overheidsfinanciën? Wat zijn de consequenties van de energietransitie? Hoe houden we de gezondheidszorg straks betaalbaar én beschikbaar? Het CPB komt dit najaar met een verkenning naar de gevolgen van beleidskeuzes, of het ontbreken daarvan, op de langere termijn. Uiteraard met oog voor onzekerheden, door samenhangende scenario’s te ontwikkelen met verschillende aannames voor bijvoorbeeld demografie en productiviteit. Maar vooral ook door voorbij generatiegedoe en de waan van de dag te durven kijken: bestendige brede welvaart is immers een verantwoordelijkheid van álle generaties.

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 19 april 2024 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op