24 september 2020

Een beschouwing van de Phillips curve over de tijd: resultaten voor de Verenigde Staten en het eurogebied

De relevantie en stabiliteit van de Phillipscurve, de relatie tussen werkloosheid en prijsinflatie, staan al jaren ter discussie. Wij evalueren de stabiliteit van deze relatie door modellen te schatten waarin de parameters over de tijd kunnen veranderen. Hiervoor gebruiken we Bayesiaanse methoden en statespace modellen.

In de literatuur is er geen consensus over de precieze modellering van de Phillipscurve, en welke variabelen gebruikt moeten worden. Daarom vergelijken we de uitkomsten van een simpele Phillipscurve met een model waaraan ook inflatieverwachtingen en aanbodschokvariabelen zijn toegevoegd. We vergelijken de uitkomsten van modellen met inflatieverwachtingen van zowel professionele ramers als huishoudens, en kijken naar de verschillen in uitkomsten tussen korte- en langetermijnverwachtingen.

We schatten de modellen voor de Verenigde Staten en de vijf grootste economieën in het eurogebied, waaronder Nederland.

We concluderen voor de Verenigde Staten dat de stabiliteit van de Phillipscurve afhangt van de maatstaf voor inflatie: voor de totale (‘headline’) inflatie is de relatie soms sterker, soms zwakker, voor kerninflatie is de relatie over de tijd heen verzwakt. Voor de vijf landen in het eurogebied verschillen de resultaten, maar kunnen we stellen dat over het algemeen de Phillipscurve zwak is en sterk in waarde op en neer beweegt. Voor Nederland observeren we een patroon dat meer vergelijkbaar is met de Verenigde Staten: voor de kerninflatie zien we een zwakkere Phillipscurve dan voor de totale inflatie.

We testen ook de ‘anchored-expectations’-hypothese, die stelt dat de Phillipscurve verzwakt is doordat de inflatieverwachtingen van het publiek en markten verankerd zijn op de inflatiedoelstelling van de centrale bank. Op basis van onze empirische analyse vinden wij echter geen bewijs voor de verankering van verwachtingen.

Auteurs

Siem Jan Koopmans (VU)

Lees meer over