15 september 2000

Vergrijzing in Nederland

CPB: Structureel begrotingsoverschot nodig om gevolgen vergrijzing op te vangen

Persbericht
De vergrijzing van de Nederlandse bevolking zal de komende decennia van grote invloed zijn op onze economie. Het aandeel ouderen in de bevolking zal drastisch toenemen. De arbeidsmarktparticipatie zal daardoor verminderen, terwijl het beroep op collectieve voorzieningen zoals AOW en gezondheidszorg zal toenemen.

Hierdoor komen de overheidsfinanciën onder druk te staan. Om de overheidsfinanciën ook op termijn op orde te houden is de komende jaren een structureel begrotingsoverschot van 1 à 2% van het BBP (bruto binnenlands product) nodig. Een dergelijk overschot kan worden bereikt door de belastingdruk direct met zo'n 0,7% van het BBP te verhogen.

Hiermee zou het beleid anticiperen op toekomstige uitgavenstijgingen en vindt een versnelde reductie van de staatsschuld plaats. Een tijdige aanpassing voorkomt dat door de vergrijzing straks een grote belastingverhoging nodig is, of dat dan fors in de collectieve uitgaven gesneden moet worden.

Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in het vrijdag 15 september a.s. te verschijnen rapport 'Ageing in the Netherlands', een studie naar de gevolgen van vergrijzing voor de Nederlandse economie. Het rapport laat zien hoe verwachte ontwikkelingen in de sfeer van vruchtbaarheid, levensverwachting en immigratie een sterke veroudering van de bevolking tot gevolg hebben. Het analyseert vervolgens of de publieke financiën houdbaar zijn, d.w.z. of bij ongewijzigde collectieve regelingen de schuldquote van de overheid zich vanzelf stabiliseert, dan wel uiteindelijk uit het lood slaat. Het planbureau concludeert dat houdbaarheid niet vanzelfsprekend is gegarandeerd en dat een belastingverhoging noodzakelijk is.

Nu zijn er voor elke 65-plusser 4,5 mensen in de categorie 20-64 jaar. In 2040 is dit naar verwachting één 65-plusser op 2,5 mensen in de werkzame leeftijdsgroep. Gezien deze enorme verschuiving in de leeftijdsstructuur van de bevolking is een structurele belastingverhoging met 0,7% van het BBP vanaf het jaar 2001 een vrij bescheiden aanpassing. Een aantal factoren draagt eraan bij dat de noodzakelijke budgettaire aanpassingen zo beperkt zijn. Allereerst mag op sociaal-maatschappelijke gronden een verdere toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen worden verwacht. Vervolgens is van belang dat de AOW slechts een deel van de pensioenvoorzieningen regelt. De meeste mensen hebben via pensioenfondsen veel gespaard voor hun oude dag. Ook speelt de omkeerregel een belangrijke rol: omdat pensioenpremies aftrekbaar zijn voor belasting, en pensioenen worden belast, heeft dit in de toekomst, wanneer pensioenen tot uitkering komen, een gunstig effect op de belastinginkomsten. Tot slot kan de gunstige uitgangssituatie niet onvermeld blijven. Door solide budgettair beleid in het verleden zijn de voor consolidatie noodzakelijke aanpassingen relatief bescheiden van aard.

Toekomstige ontwikkelingen zijn met grote onzekerheid omgeven. Dit geldt niet alleen voor de demografische variabelen, maar ook voor de arbeidsparticipatie, economische variabelen als rente en arbeidsproductiviteitsgroei en de ontwikkeling van uitgaven aan gezondheidszorg. De onzekerheden hebben echter weinig invloed op de omvang van het noodzakelijke overschot. Wel leert doorrekening van verschillende van deze onzekerheden dat de noodzakelijke belastingverhoging om dit overschot te bereiken ook wel eens hoger (of lager) zou kunnen uitvallen dan 0,7%van het BBP. Voor een zogenaamd worst case scenario wordt een noodzakelijke belastingverhoging van 2,1% van het BBP becijferd.

In de CPB-studie komen enkele aandachtsgebieden die meer dan andere de gevolgen van vergrijzing zullen ondervinden, uitvoerig aan de orde: de arbeidsmarkt, de pensioenen en de gezondheidszorg. Bij de arbeidsmarkt wordt bezien hoe de participatie van belangrijke groepen in de samenleving zich verhoudt in internationaal perspectief en hoe verbreding van deze participatie zou kunnen worden vormgegeven. Bij de pensioenen wordt de vraag gesteld wat vergrijzing betekent voor het vermogen van pensioensystemen om onverwachte ontwikkelingen in bijvoorbeeld rente of aandelenkoersen door premieverhoging op te vangen. Bij de zorg ten slotte wordt aandacht besteed aan de bijdrage van verzekeringssystemen aan doelmatigheid en solidariteit tussen generaties. Op elk van deze drie gebieden zouden de komende jaren hervormingen kunnen worden doorgevoerd. De berekeningen in deze studie geven aan dat dergelijke hervormingen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het beheersbaar houden van de publieke financiën.

Ook heeft het CPB onderzocht of immigratie een oplossing voor de vergrijzingsproblematiek kan zijn. Het planbureau beantwoordt deze vraag ontkennend, omdat immigratie per saldo niet bijdraagt aan de verbetering van de overheidsfinanciën.

Contactpersonen

Aan het begin van een nieuwe eeuw hebben beleidsmakers in Nederland de mogelijkheid om in de wat verdere toekomst te kijken en de gevolgen te bezien die vergrijzing kan hebben voor de economie in het algemeen en de publieke financiën in het bijzonder. Deze studie geeft een alomvattend beeld van de economische betekenis van vergrijzing in Nederland. Het analyseert met name het overheidsbudget, doch bekijkt ook de gevolgen voor belangrijke sectoren als de gezondheidszorg en de pensioenen.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Downloads

Vergrijzing in Nederland
Engels, Pdf, 799.2 KB

Auteurs

Casper van Ewijk
Barthold Kuipers
Harry ter Rele