Up or out? De invloed van individuele onderzoeksubsidies op wetenschappelijke carrières in Nederland
Het belangrijkste doel van deze NWO-regeling is om relatief jonge, getalenteerde wetenschappers aantrekkelijke carrièremogelijkheden in de academische wereld te bieden. Wij concluderen dat de ontvangst van een VI-subsidie de kans op een succesvolle carrière in de wetenschap verhoogt.
Lees ook: CPB Discussion Paper 248
We evalueren het causale effect van een VI-subsidie op de arbeidsmarktuitkomsten van wetenschappers door gebruik te maken van de discontinuïteit in de relatie tussen de prioriteitsscore van aanvragen en de uiteindelijke toekenning van een subsidie. Zes jaar na de toekenning, hebben subsidieontvangers meer kans om in de academische wereld te werken (zes procentpunten), meer kans om hoogleraar te zijn (zeven procentpunten) en meer kans om toekomstige subsidies te ontvangen (vijf procentpunten). Subsidiewinnaars ontvangen daarentegen geen hogere lonen. Blijkbaar worden wetenschappers puur beloond voor het winnen van een VI-subsidie in termen van de mogelijkheid om hun zelf-gekozen onderzoek uit te voeren. Waarschijnlijk wordt deze vrije onderzoekstijd vaak gecombineerd met een lagere onderwijstaak. Daarnaast vinden we dat succesvolle aanvragers niet worden beloond in termen van een vaste baan. Zes jaar na de aanvraag, is de kans op een vast contract tien procentpunten kleiner voor de succesvolle aanvragers. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door die aanvragers die de wetenschap verlaten voor een sector waarin vaste contracten gebruikelijker zijn. Ook binnen de grote groep aanvragers die in de academische wereld blijven, blijken degenen die een IRI-subsidie winnen, minder vaak een vast contract te hebben verkregen.
Dit wetenschappelijke artikel is een voorbeeld van het onderzoek van het CPB naar effectief wetenschapsbeleid. Een ander wetenschappelijke artikel is gelijktijdig gepubliceerd over de effecten van STW-subsidies op wetenschappelijke productiviteit en valorisatie (CPB Discussion Paper 248).