14 januari 2014

Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied

CPB: Veiligheid meeste dijken IJsselmeergebied afdoende

Persbericht
De meeste dijkringen in het IJsselmeergebied hoeven de komende decennia niet te worden versterkt. Een voorwaarde is wel dat de veiligheid van deze dijkringen in 2015 aan de huidige wettelijke normen voldoet en dat er pompen op de Afsluitdijk en de Houtribdijk worden geïnstalleerd.
No title

Dit concluderen de CPB-onderzoekers Peter Zwaneveld en Gerard Verweij in de studie ‘Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied’ die is uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Het doel van de studie is het bepalen van de optimale mate van waterveiligheid voor de dijken rond IJsselmeer en Markermeer, waaronder de Afsluitdijk en de Houtribdijk. Daarbij is ook gekeken naar verschillende methoden om het waterpeil in het IJsselmeer en het Markermeer te beheren. De huidige wettelijke norm is voor de Afsluitdijk een overstromingskans van 1/10.000e per jaar. Het blijkt dat de optimale mate van veiligheid voor de Afsluitdijk hieraan ongeveer gelijk is. Voor meer dan de helft van de overige vijf dijkringen rond het IJsselmeer, de vijf dijkringen in de IJssel- en Vechtdelta en de zeven dijkringen rond het Markermeer geldt ook dat de nieuw berekende optimale overstromingskansen min of meer gelijk zijn aan de huidige wettelijke normen. Voor de Houtribdijk blijkt een veel lager veiligheidsniveau dan de huidige norm afdoende, voor een minderheid van de andere dijkringen ligt de optimale veiligheid hoger.

Voortbouwend op eerder CPB-onderzoek concluderen Zwaneveld en Verweij voorts dat het waterpeil van het IJsselmeer beter kan worden beheerd via pompen. Tot nu toe wordt dit geregeld via spuien in de Afsluitdijk, die bij eb worden opengezet waardoor het IJsselmeerwater vanzelf naar de Waddenzee vloeit. De verwachting is dat door de opwarming van de aarde de zeespiegel stijgt. Dan is het huidige systeem van spuien alleen mogelijk als het waterpeil van het IJsselmeer ook meestijgt. Een alternatief is de installatie van grote pompen in de Afsluitdijk. Dan hoeft het IJsselmeer niet mee te stijgen met de zeespiegel. Pompen werken namelijk ook als het waterpeil in het IJsselmeer lager is dan dat van de Waddenzee. De dijken rond het IJsselmeer hoeven dan ook minder te worden versterkt dan bij spuien. Daarnaast blijken pompen ook fluctuaties in de watertoevoer via de grote rivieren goed te kunnen opvangen. Voor pompen in de Houtribdijk geldt hetzelfde als voor pompen in de Afsluitdijk. Bij elkaar levert dit een grotere veiligheid op. Waterveiligheid is dus ook te realiseren door pompen en niet enkel door het versterken van dijken.

De huidige wettelijke normen voor bescherming tegen (grootschalige) overstromingen vanuit zee, rivieren en meren stammen grotendeels uit de jaren zestig. De nieuw berekende normen zijn gebaseerd op een economische afweging tussen de kosten van dijkversterkingen en de te verwachten schade die optreedt bij overstromen. Zo kan worden bepaald welke extra kosten voor een grotere veiligheid zich terugverdienen door de baten van kleinere verwachte overstromingsschades. De wettelijke veiligheidsnormen worden momenteel geactualiseerd in het kader van het Deltaprogramma van de rijksoverheid.

Contactpersonen

Lees het bijbehorende persbericht.

Dit concluderen de CPB-onderzoekers Peter Zwaneveld en Gerard Verweij in de studie ‘Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied’ die is uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Het doel van de studie is het bepalen van de optimale mate van waterveiligheid voor de dijken rond IJsselmeer en Markermeer, waaronder de Afsluitdijk en de Houtribdijk. Daarbij is ook gekeken naar verschillende methoden om het waterpeil in het IJsselmeer en het Markermeer te beheren. De huidige wettelijke norm is voor de Afsluitdijk een overstromingskans van 1/10.000e per jaar. Het blijkt dat de optimale mate van veiligheid voor de Afsluitdijk hieraan ongeveer gelijk is. Voor meer dan de helft van de overige vijf dijkringen rond het IJsselmeer, de vijf dijkringen in de IJssel- en Vechtdelta en de zeven dijkringen rond het Markermeer geldt ook dat de nieuw berekende optimale overstromingskansen min of meer gelijk zijn aan de huidige wettelijke normen. Voor de Houtribdijk blijkt een veel lager veiligheidsniveau dan de huidige norm afdoende, voor een minderheid van de andere dijkringen ligt de optimale veiligheid hoger.

Voortbouwend op eerder CPB-onderzoek concluderen Zwaneveld en Verweij voorts dat het waterpeil van het IJsselmeer beter kan worden beheerd via pompen. Tot nu toe wordt dit geregeld via spuien in de Afsluitdijk, die bij eb opengezet worden waardoor het IJsselmeerwater vanzelf naar de Waddenzee vloeit. De verwachting is dat door de opwarming van de aarde de zeespiegel stijgt. Dan is het huidige systeem van spuien alleen mogelijk als het waterpeil van het IJsselmeer ook meestijgt. Een alternatief is de installatie van grote pompen in de Afsluitdijk. Dan hoeft het IJsselmeer niet mee te stijgen met de zeespiegel. Pompen werken namelijk ook als het waterpeil in het IJsselmeer lager is dan dat van de Waddenzee. De dijken rond het IJsselmeer hoeven dan ook minder te worden versterkt dan bij spuien. Daarnaast blijken pompen ook fluctuaties in de watertoevoer via de grote rivieren goed te kunnen opvangen. Voor pompen in de Houtribdijk geldt hetzelfde als voor pompen in de Afsluitdijk. Bij elkaar levert dit een grotere veiligheid op. Waterveiligheid is dus ook te realiseren door pompen en niet enkel door het versterken van dijken.

De huidige wettelijke normen voor bescherming tegen (grootschalige) overstromingen vanuit zee, rivieren en meren stammen grotendeels uit de jaren zestig. De nieuw berekende normen zijn gebaseerd op een economische afweging tussen de kosten van dijkversterkingen en de te verwachten schade die optreedt bij overstromen. Zo kan worden bepaald welke extra kosten voor een grotere veiligheid zich terugverdienen door de baten van kleinere verwachte overstromingsschades. De wettelijke veiligheidsnormen worden momenteel geactualiseerd in het kader van het Deltaprogramma van de rijksoverheid.

Een commissie heeft op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu een second opinion geschreven over deze CPB-studie. De leden waren prof.dr. Ekko van Ierland (WUR), prof.dr. Carl Koopmans (SEO en VU, voorzitter), prof.dr. Piet Rietveld (VU) en prof.dr. Anne van der Veen (Universiteit Twente). Het advies van de commissie kan worden gedownload van de SEO website en is tevens hieronder als bijlage-pdf-bestand te downloaden.

Auteurs

Gerard Verweij