17 oktober 2014

De effectiviteit van fiscale prikkels voor werkende ouders

In deze Engelstalige studie bestuderen we de kosteneffectiviteit van een aantal fiscale prikkels voor werkende ouders. We gebruiken daarvoor een empirisch model voor de simultane keuze van arbeidsparticipatie en het gebruik van kinderopvang. We maken gebruik van een grote en rijke administratieve dataset voor Nederland.
No title

Overheden gebruiken een aantal fiscale instrumenten om de arbeidsdeelname van ouders met jonge kinderen te stimuleren. Prominente voorbeelden zijn de kinderopvangtoeslag en de (inkomensafhankelijke) combinatiekorting. We weten echter nog maar weinig over welk beleid nu het grootste effect sorteert op de werkgelegenheid per additionele euro. In deze studie bestuderen we de kosteneffectiviteit van een aantal fiscale prikkels voor werkende ouders. We gebruiken daarvoor een empirisch model voor de simultane keuze van arbeidsparticipatie en het gebruik van kinderopvang. We maken gebruik van een grote en rijke administratieve dataset voor Nederland. Grootschalige hervormingen in de kinderopvangtoeslag en de combinatiekorting helpen bij de identificatie van de parameters. Wij vinden dat de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting (voor tweede verdieners met jonge kinderen) de meest kosteneffectieve manier is om het totale aantal gewerkte uren te stimuleren. De kinderopvangtoeslag en een vast bedrag voor de aanvullende combinatiekorting zijn minder kosteneffectief in termen van arbeidsparticipatie. De kinderopvangtoeslag en de aanvullende combinatiekorting zijn meer kosteneffectief dan de `gewone’ combinatiekorting voor zowel tweede als eerste verdieners met jonge kinderen (afgeschaft in 2009), omdat eerste verdieners (in stellen) minder sterk reageren op financiële prikkels.

Auteurs

Henk-Wim de Boer
Egbert Jongen
Jan Kabatek

Lees meer over