Belastingvoordelen R&D niet doorslaggevend voor innovatie
Hierin zijn meer dan tachtig verschillende fiscale beleidsinstrumenten die op dit moment in 33 landen gebruikt worden met elkaar vergeleken.
Het rapport (PDF-bestand) is beschikbaar via de website van de Europese Commissie.
In reactie op de Grote Recessie hebben veel Europese landen belastingvoordelen voor R&D ingevoerd. Nederland en andere landen die al belastingvoordelen hadden, hebben hun budgetten verhoogd. Maar deze maatregelen zorgen er slechts in beperkte mate voor dat bedrijven meer investeren in R&D. De meest innovatieve Europese landen kennen dergelijke belastingvoordelen in het geheel niet (Duitsland), of hebben ze pas recent ingevoerd (Denemarken, Finland, Zweden).
In de studie is een rangorde van effectief beleid opgenomen. Deze rangorde is tot stand gekomen door de instrumenten te beoordelen op basis van twintig uitgangspunten voor best practice. Van de Nederlandse belastingmaatregelen staat de WBSO, een verlaging van de loonbelasting voor onderzoekers, in de top vijf van best vormgegeven instrumenten. De RDA, een verlaging van de winstbelasting gerelateerd aan R&D investeringen, staat op plek dertien. De Innovatiebox, een belastingvoordeel voor winst uit innovatie, scoort minder goed (plek 44).
De onderzoekers concluderen dat belastingvoordelen voor de kosten die gemaakt worden bij R&D (zoals WBSO en RDA) efficiënter zijn dan belastingvoordelen voor de winst die voortkomt uit innovatie (zoals de Innovatiebox). Bij de laatste soort instrumenten wordt het belastingvoordeel vaak bepaald door de octrooien die een bedrijf heeft. Bij gepatenteerde innovaties zal een bedrijf al een groot deel van de maatschappelijke opbrengsten kunnen incasseren. Het is daarom onduidelijk wat de maatschappelijke opbrengst van een belastingvoordeel op winst uit octrooien is.
Het CPB is leider van een consortium dat een aantal studies doet voor DG Belastingen (TAXUD) van de Europese Commissie. Dit onderzoek is daar onderdeel van.